[De Hollandsche Lelie van 26 augustus 1896, in de rubriek ‘Vormen’]

Reizen! Wèl is het “een kostelijk deel des korten levens waard!”
Het verheft boven het kleingeestige, alledaagsche, het verruimt den blik, beschaaft den geest, veredelt hart en gemoed!
Als wij oogen hebben om te zien, en bovenal een gemoed vatbaar voor nieuwe indrukken, dan is het een heerlijk, een rein genot.
Mogen velen onder u tot de gelukkigen behooren die thans de koffers pakken om, ver van stadsgedruisch, in een of ander bekoorlijk hoekje van onze wonderschoone aarde ontspanning en rust te zoeken.
Onder veel goeds en schoons heeft onze eeuw aan jonge vrouwen en meisjes vrijheid gegeven zich onder mannelijk geleide op reis te begeven. Wel zullen onze grootmoeders, en moeders misschien ook nog, hare eerwaardige hoofden schudden en het zéér ongepast vinden, dat jonge meisjes tegenwoordig maar zoo alleen, of slechts in gezelschap van elkaar door de wereld zwerven, maar het “men” in het algemeen breekt er gelukkig niet meer den staf over.
Laten wij er voor waken dat dit zoo blijft.

Iedere vrouw moest bedenken, dat, hoe vrijgevochten zij ook is, hoe weinig zij ook moge gegeven om kleingeestig gebabbel, zij aan haar “vrouw-zijn” verplicht is, zich bescheiden, waardig en vrouwelijk te gedragen. Haar onvrouwelijke gebaren, luide stem, joviale kout met iedereen, moge haar zelve niet schaden, de vrouw in het algemeen zal den noodlottigen invloed daarvan gevoelen.
Menig man legt in zijn optreden tegenover een vreemde vrouw, getuigenis af van het moreel en intellectueel peil waarop de vrouw uit zijn naaste omgeving staat.
Ieder van ons bedenke dus, dat mogen wij in de oogen van ouderwetsche menschen geémancipeerd zijn onze handelingen niets behoeven te verliezen van het echt-vrouwelijke, zachte, dat zoo bekoorlijk is in iedere vrouw.

Gaan wij in den vreemde, dan verliezen wij de bescherming, die wij in onze woonplaats genoten door onzen goed klinkenden naam, den stand of de positie die wij daar bekleeden.
Op reis zijn wij slechts een atoom in het groot maatschappelijk gedwarrel.
Dáár zullen een beschaafde, welluidende stem, rustige, bevallige allures, een eenvoudig, smaakvol toilet de beste beschermers zijn.

Sommige dames zijn van meening dat een oude japon voor de reis op spoor en boot goed genoeg is. Anderen daarentegen denken dat zij heel chic en bereisd schijnen, als zij zich dossen in een excentriek reistoilet met korten rok, dikgezoolde laarzen, alsof zij onmiddellijk een berg moeten bestijgen.
Beiden dwalen.
Een oude japon, veelal eenigen tijd achter de mode, staat slordig en is soms belachelijk.
In een spoorwegcoupé, waar men dikwijls uren achtereen met hetzelfde gezelschap vertoeft, vallen allerlei onvolkomenheden in uw kleeding veel meer in het oog, dan ergens anders.
Kies voor uw reiskleeren duurzame, donkere stof, die een flinke regenbui kan doorstaan. Laarsjes en handschoenen dienen van de beste qualiteit te zijn. Deze goedkoop te nemen is, op reis zeer zeker, een économie aux bouts de chandelle. Maak uw bagage zoo beknopt mogelijk; voor u zelve is het een gemak en voor uw beurs een niet te versmaden voordeel.

Gaat gij voor langen tijd dan kunt gij niet buiten een koffer, maar vermijd zooveel mgoelijk kleine pakjes, hoedendoosjes enz. Het meeste gerief zult gij hebben van een plaid-rol die, behalve het voordeel dat zij licht is en veel kan pakken, ook nog als sluimerrol of kussen dienst doen.
Aan douane-stations maakt zij uw koffers open eer men er u om vraagt; hierdoor voorkomt men gewoonlijk het onbescheiden rondwoelen, dat in één oogenblik de keurige orde, die zooveel hoofdbrekens kostte, doet veranderen in een jammerlijken chaos.

Maak uw reisplan op vóór uw vertrek, en dus val niet in de fout van zooveel dames die nooit precies weten te zeggen waar zij heen gaan en van uren van aankomst en vertrek niet de minste “Ahnung” hebben. Och wij kennen ze allen, die aan de stations als radelooze vogeltjes rondfladderende schepseltjes; iedereen, beambten en reizigers klampen zij aan; ontvangen veel aanwijzingen, veel goeden raad en komen ten slotte nog dáár aan waar zij geen plan hadden te gaan. Die hulpeloosheid, dat altijd te laat komen, doet juist het schouderophalend oordeel ontstaan dat sommige heeren zoo gaarne over zusters vellen.

Passagiers stappen op het station van Bussum in een tweede-klasserijtuig (via jenneken.nl)

Op het station van Bussum (via jenneken.nl)

Echte beschaving, die haar oorsprong vindt in lieftalligheid en zachtheid van gemoed, doet zich, vooral op reis zoo spoedig kennen in uw hulpvaardigheid, in den tact waarmee gij bescheiden weet te zijn zonder beschroomdheid.

Zie niet van uw gemakkelijk hoekje uit de hoogte neer op iemand beladen met pakjes en doozen en dikwijls nog met de zorg voor een paar kinderen, die uit zenuwachtigheid niet weet, wat zij het eerst in veiligheid zal brengen. Reik haar liever de behulpzame hand, en plaats, jong, vlug en bereisd als gij zijt, haar bagage in het net, zoo dat het de hoofden der medepassagiers niet in gevaar brengt. Reist ge met eenvoudige, minder beschaafde menschen, die u, in hun naïveteit, allerlei verhalen doen, och, verschuil u dan niet achter uw boek, of zie de stakkers niet aan met één uwer verstijvende blikken, dáármee toont gij uw meerderheid niet. Wel behoort gij voorzichtig te zijn in het maken van kennis, in het voeren van gesprekken, of het wisselen van kaartjes.
Een elegant toilet, beschaafde manieren en het reizen eerste klasse zijn geen voldoende waarborg.

Neem nooit op reis, nog minder bij een lang verblijf op een badplaats, beleefdheden aan van menschen die gij niet kent, en waarmee gij in uw woonplaats zeer waarschijnlijk niet zoudt willen omgaan. Het kan tot groote onaangenaamheden leiden. Het is voor dames alleen toch niet geraden in den vreemde spoedig kennis aan te knoopen, zelfs niet met de meest achtenswaardig-uitziende personen. Men kan zich dan zoo gemakkelijk vergissen, ondanks alle mogelijke menschenkennis. Jongen dames, die uit neiging of noodzaak alleen reizen, zou ik ontraden aan de table d’hôte te eten. Zij doen beter hun middagmaal op haar kamer te nemen of bij langer verblijf een pension te zoeken.

Dineert gij aan een table d’hôte of in een hotel waar gij slechts enkele dagen vertoeft, dan is het niet noodig met uw tafelburen in gesprek te treden; beleefdheidsphrases en opmerkingen daar buitengelaten.
De spijzen voor zoover zij niet worden rondgediend, geeft gij met een zwijgende buiging en met de rechterhand door. Met een reisgezelschap aan tafel of in een spoorwegcoupé fluisterende gesprekken houden is niet beschaafd. Evenmin op- of aanmerkingen over uw medereizigers te doen in uw eigen taal.
Zelfs al verstaan zij uw woorden niet, dan kunnen uw blikken hen spoedig genoeg verraden dat zij het onderwerp van uw gesprek zijn. Intimiteiten te bepraten of te kibbelen in hun tegenwoordigheid is niet alleen gevaarlijk maar ook onbeschaafd. Het kan zoo licht gebeuren dat men u verstaat en hoe beschamend dan voor u zelf en voor hen.
Doet een ander iets dergelijks in uw tegenwoordigheid, meenende dat gij hen niet verstaat, verraad dan door woord noch blik dat zulks wel het geval is. Daarmee zult gij u welopgevoeder en bedeeld met meer gemoedsbeschaving toonen dan wanneer gij in een soort van kinderachtigen triomf hen laat merken hun gesprek te hebben verstaan en gevolgd; een gesprek te volgen dat niet met u gehouden wordt, is trouwens overal en altijd onbeleefd.

Hoewel de geldquaestie geen punt van bespreking in “Vormen” is, wil ik toch een enkel woord zeggen over het geven van fooien. Wat uw persoonlijke meening ook moge zijn over het zooveel besproken en afgekeurde fooienstelsel, zoolang het niet is afgeschaft kunt gij  als beschaafd mensch er u niet aan onttrekken. Het is een belangrijke uitgaaf op een reisbudget, maar een onvermijdelijke.
Wilt gij goed, spoedig en beleefd geholpen worden, wees er dan niet karig mee en beschouw het als een soort reisbelasting die menigen armen drommel ten goede komt.

Juli ’96.      Tante Jo.

dagelijks leven etiquette Vormen