Volgens literatuurgeschiedenis.nl wist geen enkele andere Nederlandse schrijfster de literaire wereld in de negentiende eeuw zo te domineren als ‘Truitje’ Toussaint. Bijna een halve eeuw is zij als auteur actief geweest en in die tijd heeft ze een indrukwekkend oeuvre opgebouwd. In het deel over de negentiende eeuw van de Geschiedenis van de Nederlandse literatuur schrijven Willem van den Berg en Piet Couttenier: 

“De historische roman kreeg in A.L.G. Toussaint een vertegenwoordigster van allure. Truitje Toussaint, na haar huwelijk in 1851 met de schilder Bosboom bekend als Bosboom-Toussaint, werd in de negentiende eeuw en wordt ook nu nog beschouwd als de belangrijkste romancière van haar tijd, die met haar historische en andere romans haar mannelijke collega’s ver achter zich liet.”

Mag zij tegenwoordig vooral bekend zijn vanwege de straten en pleinen die er naar haar genoemd zijn, voor de lezeressen van De Hollandsche Lelie was zij nog een echte grootheid. Hiervan getuigt bijvoorbeeld het artikel dat in het nummer van 7 februari 1894, zo’n acht jaar na haar dood, is opgenomen: 

Anna Louisa Geertruida Toussaint 1812 – 1886

Een onzer grootste schrijfsters is ontegenzeglijk Mevrouw Bosboom-Toussaint. Haar heengaan op den 13den April 1886, was voor de letterkundige wereld een groot verlies en haar plaats zal niet gemakkelijk ingenomen worden. 

Geertruida Toussaint werd geboren te Alkmaar, den 16den September 1812. Haar ouders, Cornelia Roquette en Hendrik Toussaint, waren van alouden Hugenootschen oorsprong.

Hendrik Toussaint vestigde zich als apotheker te Alkmaar, alwaar hij, na de oprichting der Clinische school in 1826, lector in de Chemie, de Botanie en de Natuurlijke Historie werd. In de stad zijner inwoning genoot Toussaint de algemeene achting. Toen zijn huwelijk door de geboorte van een dochter gezegend werd, dacht de kleine hoofdstad van Kennemerland zeker niet, dat zij in haar eens haar meest begaafde vrouw begroeten zou.
Op achtjarigen leeftijd werd Geertruida toevertrouwd aan de zorgen van haar grootmoeder van vaderszijde, mejuffrouw Toussaint-Talma, te Harlingen. De ontwikkelde grootmoeder, die een zeer goeden smaak bezat op letterkundig gebied, gaf het vlugge meisje een uitstekende opvoeding.
Geertruida bleef tot 1830 in Harlingen, waarna zij voor goed in Alkmaar terugkeerde.

Een leven, dat bestond in bezoeken afleggen en ontvangen, in het najaren van allerlei genoegens, in het lijdelijk wachten op  een huwelijksaanzoek, in één woord een leven zonder doel, dat was voor haar werkzamen geest onmogelijk. Zij legde zich daarom met allen ijver toe op de studie voor het examen als onderwijzeres. Reeds van den beginne kenmerkte zij zich door groote wilskracht en volharding in een eens genomen besluit en met goed gevolg deed zij dan ook in 1833 te Haarlem examen in de Nederlandsche, Fransche en Duitsche talen en de overige destijds vereischte vakken. Haar streven naar onafhankelijkheid was bekroond en het “Help u zelf” vereeuwigde zij veertig jaar later in de vrouwelijke karaktervastheid van haar “Majoor Frans”.

Eenigen tijd na haar terugkomst in Alkmaar werd mejuffrouw Toussaint aangenomen bij den Hervormden predikant Vinke. Met den diepsten ernst legde zij haar belijdenis af, die een beslissende daad voor haar volgend leven was. Zij was godsdienstig in christelijk-hervormden zin; aan heuschheid en mildheid in het oordeelen over andersdenkenden heeft het haar nooit ontbroken; zij was een Christin in den waren zin des woords. Door haar deugdzaam leven heeft zij de woorden van den talentvollen redenaar en dichter Ten Kate tot een daad gemaakt:
Vergeet toch nooit dien dag der dagen / Vergeet toch nooit dien heil’gen stond, / Waarin g’uw Heiland hebt beleden, / Waarin gij Hem met hart en mond / Beloofd hebt, trouw te zullen volgen / Op ‘t spoor, dat Hij u achterliet; / Laat in den maalstroom niet verzinken / Dien heil’gen dag, vergeet hem niet!

Na haar belijdenis en haar examen aanvaardde zij een betrekking als gouvernante in een deftig gezin te Hoorn. Na een tweejarig verblijf aldaar kreeg zij echter de overtuiging, dat haar roeping niet lag in het geven van onderwijs. In dien tusschentijd had zij zich steeds beziggehouden met letterkundigen arbeid en de vertaling van een buitenlandschen roman begonnen. In Alkmaar teruggekeerd, zette zij die vertaling voort, doch onaangenaamheden met den uitgever deden haar van het vertaalwerk afzien en zij besloot nu te beproeven, wat zij zelve zou kunnen voortbrengen.

Haar eerste novelle “Almagro” werd niet alleen door het lezend publiek gunstig opgenomen, maar trok ook de aandacht der letterkundige wereld. Van nu af wijdde zij zich geheel aan letterkundigen arbeid. Thans volgde er een geheele reeks van historische romans. De tijdperken, die zij behandelde en de historische personen, die zij schetste, had zij grondig bestudeerd. Haar Leycester-romans bewijzen hoe veelomvattend haar historische kennis was en hoe diep haar blik ging bij haar historische studiën. Haar “Huis Lauernesse” heeft zeer veel opgang gemaakt en is in het Duitsch en in het Engelsch vertaald.

Van haar romans uit den lateren tijd heeft vooral “Majoor Frans” een groot succes gehad en dit werk is dan ook in het Fransch, Duitsch, Engelsch en Zweedsch overgezet. Verscheidene eervolle onderscheidingen, zoowel van het binnen- als van het buitenland, zijn aan de talentvolle schrijfster ten deel gevallen.

A.L.G. Bosboom-Toussaint (Het Geheugen van Nederland)

A.L.G. Bosboom-Toussaint (Het Geheugen van Nederland)

In 1851 trad zij in het huwelijk met den heer Bosboom, een onzer beroemdste schilders.

De viering van haar 25jarig huwelijksfeest en van haar 70sten geboortedag hebben bewezen, hoe zeer haar tijdgenooten op haar gesteld waren.
Hoeveel achting zij genoot en hoe groot de invloed van haar talent was, kan het volgende bewijzen. Ten behoeve van een ongelukkigen koetsier schreef zij een feuilleton in het Dagblad van ‘s-Gravenhage, keurig van vorm en rijk van inhoud. De bijdragen voor den armen koetsier stroomden haar toe; dat was niet enkel uit meewarigheid met het lot van de ongelukkige, maar vooral ook uit achting voor de talentvolle vrouw.

Hoe groot haar bekwaamheid ook was, en hoe gevierd zij ook werd, zoo was mevrouw Bosboom toch een zeer eenvoudige vrouw. Zij heeft weinig of bijna niet gereisd, maar altijd heeft zij zich door nauwgezette studie op de hoogte gesteld van de tijden, plaatsen en personen, in verband staande met de stof, welke zij zich voor haar romans koos. Dat alles trad dan voor haar als het ware in het leven op; zij verplaatste zich gemakkelijk in de tijden, die zij behandelde en leefde met haar personen mee. In al haar werken heeft zij een geleidelijken gedachtenloop, een noodzakelijke opeenvolging van gebeurtenissen, een waarschijnlijke en natuurlijke, een door oorzaken gemotiveerde handeling neergelegd; zij heeft den historischen roman tot een zeden- en karakterroman verhoogd.

“Er is in Van Lennep de frischheid van een najaarsdag des Noordens; Mevrouw Bosboom-Toussaint bezit daarbij ook den rijksten gloed van het Zuiden, en zij stort dien onweerstaanbaar over in het gemoed van wie haar leest; zij adelt de stoffe, die zij bemeestert.” (Hofdijk)

De groote en langdurige inspanning, die zij zich bij haar studie en arbeid getroostte, had somtijds groote uitputting van haar physieke krachten ten gevolge, maar haar veerkrachtige geest en zenuwen hielpen haar er telkens weer bovenop, en telkens mochten nieuwe scheppingen weder getuigen van haar onafhankelijk oordeel en haar opgewekt geloof. De aanhoudende arbeid belette haar aan het maatschappelijk leven een werkzaam deel te nemen. Het gewoel der samenleving was haar te vermoeiend, maar in meer stille gezellige kringen bewoog zij zich gaarne en daar onderscheidde zij zich door levendig discours en tevens door een natuurlijken eenvoud. In die kringen werd haar bijzijn op hoogen prijs gesteld en ieder, die het voorrecht heeft gehad haar in huiselijken kring te leeren kennen, roemt haar niet enkel om de zeldzame eigenschappen van haar geest, maar ook om de echt vrouwelijke eigenschappen die de hoogbegaafde schrijfster sierden. Haar briefwisseling met letterkundigen en vrienden in binnen- en buitenland was voortdurend zeer uitgebreid. Als voorbeeld van haar groote verdraagzaamheid kan nog dienen, dat zij briefwisseling heeft gehouden met den beroemden Busken Huet en ofschoon velen zijner tijdgenooten zich van hem hadden afgekeerd, was een bezoek van hem háár altijd welkom.

 

Bosboom-Toussaint literatuur