Deze week heeft de rechtspraak schriftelijk excuses gemaakt aan een man die veertien jaar onterecht vastzat vanwege een gerechtelijke dwaling. De man werd veroordeeld voor doodslag op zijn vriendin in 2000. Gelukkig kent Nederland de doodstraf niet meer, zodat de ten onrechte verdachte persoon het in ieder geval nog na kan vertellen.
Dit was vroeger anders en het was niet voor niets dat men in Venetië een bijzonder gebruik had, beschreven in De Hollandsche Lelie van 2 maart 1898. Het artikel hierover door F.W. Drijver had als aanleiding de geruchtmakende gerechtelijke dwaling in die tijd in Frankrijk: de Dreyfus-affaire. Die draaide om de onterechte veroordeling van de Joods-Franse officier Alfred Dreyfus (Émile Zola schreef hierover het beroemde pamflet ‘J’accuse…!’).
“Denkt aan den bakker!”
Wáár, weet ik niet meer, maar ik heb eens ergens gelezen, dat in Venetië het volgend oud gebruik heeft bestaan:
Als door de rechters een misdadiger ter dood veroordeeld werd, kwam in de rechtszaal met statigen tred een man binnen, die, na voor de rechters een buiging gemaakt te hebben, met luide stem riep: “Denkt aan den bakker!”
De oorsprong van dit gebruik moet liggen in de omstandigheid, dat, eeuwen geleden, te Venetië een bakker ter dood veroordeeld werd, die later bleek onschuldig te zijn geweest – tusschen haakjes zij hier meegedeeld, dat voor den “raad van Drieën” de processen behandeld werden met gesloten deur; de terechtstelling der veroordeelden had in het openbaar plaats. In het paleis van den Doge [bij wien, in schijn althans, het hoogste Staatsgezag in het oude Venetië berustte] werd voor rekening der onvoorzichtige rechters een lamp opgehangen en dag en nacht brandende gehouden, de zoogenaamde “Lamp der verzoening” die een blijvende vermaning moest zijn, voorzichtig te wezen, opdat geen onschuldige ooit meer zou kunnen worden getroffen….
Rechters van Frankrijk – en niet van Frankrijk alleen! “denkt aan den bakker!”
F. W. Drijver