De Engelse auteur Mary Shelley (1797-1851) had bijzondere ouders: feministe Mary Wollstonecraft – die kort na haar geboorte stierf – en filosoof William Godwin. Ze was getrouwd met schrijver en dichter Percy Bysshe Shelley. Haar bekendste werk is de roman Frankenstein, or the Modern Prometheus, over een wetenschapper genaamd Frankenstein, die onbedoeld een monster creëert. Opmerkelijk is dat ze dit boek al op negentienjarige leeftijd schreef, tijdens een verblijf bij het Meer van Genève met Percy Shelly, haar stiefzus Claire, Lord Byron en diens lijfarts John Polidori. Het was slecht weer en om de tijd te doden besloten ze elkaar spookverhalen te vertellen.

Het monster van Frankenstein is een stuk beroemder geworden dan Mary Shelley zelf, als inspiratiebron voor veel andere schrijvers en verschillende filmmakers. Hoe zij op het idee kwam is moeilijk te achterhalen, want juist uit die periode zijn haar dagboeken niet bewaard gebleven.
In haar boek ‘Mary’ (2021) heeft Anne Eekhout (1981) geprobeerd dat in te vullen. Ze maakte gebruik van de informatie die er wél was, zoals de wetenschap dat een verblijf van Mary op veertienjarige leeftijd in Dundee voor haar erg belangrijk geweest is, en schreef een roman waarin ze de periodes in Dundee en bij het Meer van Genève overtuigend met elkaar verbindt. Het is een echte ‘gothic novel’ geworden met allerlei griezelige elementen: spannende oude Schotse verhalen, verdovende middelen, een enge man (die door iedereen aardig gevonden wordt behalve door Mary die hem niet vertrouwt), onheilspellende weersomstandigheden en… ontmoetingen met een monster.

Mary is nog maar net verschenen maar er is nu al veel belangstelling vanuit het buitenland. Inmiddels zijn de vertaalrechten aan meer dan tien landen verkocht. Begrijpelijk, want het is ook echt een meeslepend en intrigerend boek. Een aanrader dus.

Afbeelding
Anne Eekhout, Mary. De Bezige Bij, Amsterdam, 2021.

Frankenstein Mary Shelley