Vandaag heb ik voor het eerst de jaargangen 2 en 3 van De Hollandsche Lelie in kunnen zien. Ik heb inmiddels veel exemplaren thuis en verschillende jaargangen zijn online te bekijken via de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, maar sommige zijn alleen beschikbaar in een bibliotheek of archief. Hoogste tijd dus om lid te worden van de bibliotheek van de UvA en deze twee gebonden exemplaren aan te vragen. Ik kon ze bekijken in de onderzoekzaal van het Allard Pierson.
Het bijzondere aan deze jaargangen is dat het net om de overgang gaat van de eerste hoofdredactrice, Catharina Alberdingk Thijm, naar haar opvolgster Sophie van Wermeskerken-Junius (pseudoniem: Johanna van Woude). Twee heel verschillende persoonlijkheden die ieder ook echt een eigen stempel op het blad hebben gedrukt. Alberdingk Thijm zegt duidelijk vaarwel met pijn in het hart.
De nieuwe hoofdredactrice realiseert zich dat onbekend nog onbemind maakt. Maar ze hoopt aan het begin van de volgende jaargang goede vriendinnen met haar lezeressen te zijn geworden. En als je de verschillende nummers uit 1889 – 1890 doorbladert, zie je dat dat wel lijkt te lukken.