In De Hollandsche Lelie wisselen de onderwerpen elkaar in een rap tempo af: etiquette, literatuur, geschiedenis, kunst, onderwijs, mode, korte verhalen en wijze spreuken. Er is ook altijd veel ruimte voor praktische informatie, zoals in dit artikel over ‘De behandeling van kamerpalmen’ (15 november 1899).
“De palmen zijn de vorsten van het woud en willen als zoodanig ook behandeld worden. Zij moeten op een plaats staan, die aan alle kanten vrij en open is, en veel licht hebben en des zomers ruim begoten worden.
Een palm mag noch voor een raam, noch voor het dubbelraam staan. Als middenstuk op een bloementafel of op een zuil geplaatst, tiert hij het beste. Men moet bij palmen oppassen voor tocht en voor plotselinge temperatuursveranderingen. Ook moet men de lucht in de kamer vochtig houden door waterverdamping. Voor palmen wordt zandige heideaarde vermengd met een derde deel vezelige weideaarde, vereischt, terwijl men er de steenen, ‘t hout of de wortelvezels uitzoekt.
Op den bodem van den pot moet een flinke laag scherven of stuk gemaakte kiezelsteenen aangebracht worden voor ‘t afvoeren van het water. ‘t Is goed de palmen elk voorjaar te verplanten en wel steeds in grootere potten; de verdorde wortels worden er dan afgesneden; maar aan de gezonde wortels mag men niet aanraken, slechts de daaraan hangende aarde doet men er met een puntig houtje af. In het warme jaargetijde hebben de palmen eenige frissche zomerlucht noodig d.w.z. men zet ze in de open lucht in den tuin, of op ‘t balkon, of – wanneer beide niet voorhanden zijn – op eene zeer lichte, dikwijls geluchte plaats en besproeit de palmen dan vlijtig.”