Rond 1900 kwam er een specifiek verschijnsel op: schrijfkramp. Dat kwam onder andere doordat er steeds meer beroepen waren waarbij veel moest worden geschreven. In De Hollandsche Lelie van 22 mei 1901 vinden we een beschrijving van de oorzaken van het probleem en vier adviezen om ervan te genezen. Het doet allemaal erg denken aan wat wij tegenwoordig lezen over RSI, doorgaans gerelateerd aan het gebruik van de computer. Voor beide geldt: “Ieder, die niet weet, wat dat is, mag zich gelukkig rekenen.”
In den laatsten tijd is het aantal personen, dat met de pen omgaat, verbazend toegenomen; dat bewijst de vermeerdering van het papier- en inktverbruik. Het getal liefhebbers voor alle betrekkingen, waarin schriftelijke arbeid te verrichten is, neemt voortdurend toe en heeft tengevolge, dat de eischen, wat het schrijven betreft, steeds hooger worden.
Nu heeft zich echter een vroeger ternauwernood bekende kwaal vertoond, n.l. de schrijfkramp. Ieder, die niet weet, wat dat is, mag zich gelukkig rekenen.
De kramp werkt op den daaraan lijdende neerdrukkend, kan hem het leven verbitteren en hem voor het uitoefenen van zijn beroep ongeschikt maken.
Er is evenwel genezing te vinden, welke enkel en alleen bestaat in het bestrijden der oorzaken. Wat zijn nu de oorzaken van de schrijfkramp?
Het zijn hoofdzakelijk: verkeerde houding van het lichaam en verkeerde hanteering van de pen, meestal gepaard gaande met overspanning en zenuwachtigheid. De kramp openbaart zich niet plotseling; hij begint met geringe pijn, steken en een verlammend gevoel in de vingers, hand of arm; later vertoont zich onzekerheid in ‘t schrijven, die in tegenwoordigheid van vreemden toeneemt. De schrijvende meent, dat hij de pen steviger moet vasthouden, en bereikt hierdoor alleen het tegenovergestelde van zijn doel. Ziet men hem scherp op de vingers, dan wordt zijn onrust en verlegenheid zoo erg, dat het angstzweet hem uitbreekt. Het zelfvertrouwen verdwijnt, het schrift wordt kriebelig, het schrijven gaat slechts hortend en stootend, eindelijk is leesbaar schrift geheel onmogelijk.
Tijdelijke rust, verwisseling van pen of penhouder, links schrijven enz., geven slechts voorbijgaande leniging.
In een mij bekend geval waren – de oningewijde zal erom lachen – nauwe laarzen de oorzaak. De schrijvende steunde, om de kwelling der laarzen te verminderen, borst en armen te zwaar op de lessenaar. Daardoor werden de pezen en spieren van den arm gedrukt en in hunne beweging belemmerd, wat storend op de hand en vingers werken moest.
Genezing is te verwachten, wanneer de volgende regels in acht genomen worden:
1. Goede houding van het lichaam.
Men zitte of sta vrij en ongedwongen, steune met de voetzolen licht op den vloer, houde den romp rechtop en blijve een handbreedte van den rand der tafel verwijderd; alleen het hoofd buige zich, hoogstens tot op 30 cM. afstand, naar het schrift over. De voeten mogen niet onder de zitplaats teruggetrokken of over elkander geslagen, de schouders niet over de in gedachten loodrecht op den tafelrand neergelaten lijn gebogen worden. Van groot gewicht is de houding der armen. De beide onderarmen steune men licht op de tafel, zóó, dat de handen met elkaar een rechten hoek vormen en de elleboog nog 3-4 cM. van de tafel verwijderd blijft. Onder geen omstandigheid mogen de armen, voornamelijk de rechter, tot steun voor den romp gebruikt worden.
2. Goede hanteering van de pen.
Het schrijven geschiede licht en met zoo weinig mogelijke inspanning der spieren, en met flauw naar binnen gebogen vingers. De duim, de wijs- en middelvinger behooren den niet te laag vast te houden penhouder te leiden, de hand glijde op ringvinger en pink, of alleen met de muis op het papier, ‘t welk iets naar links geschoven moet worden, rusten. Slechts de vingers en het handgewricht maken de op- en neerhalen; nooit mag hierbij de arm gebruikt worden. Deze toch heeft slechts het vormen der regels, van links naar rechts, mee te maken; hij ruste niet op den rand der tafel, maar tot aan het handgewricht op het papier.
3. Massage en gymnastiek.
Deze dienen zoowel tot versterking van de pezen en spieren, als tot vermindering der prikkelbaarheid en der ziekelijke veranderingen in de overspannen organen.
De massage bestaat in wrijven, knijpen, kloppen, en buigen van gewrichten, onder lichten tegenstand van het betrokken gewricht. Zij beginne bij de vingers en ga vandaar opwaarts.
De gymnastiek heeft betrekking op vinger-, hand-, arm-, en rompbewegingen (uitrekken, optrekken enz.)
Door plaatsgebrek moet een nauwkeuriger beschrijving hier achterwege blijven, doch in ieder goed werk over natuurheelkunde kan men iets naders omtrent deze dingen vinden.
4. Het vermijden van overspanning en het versterken der zenuwen door een verstandige, natuurlijke leefwijze. Veel buiten zijn en beweging in de vrije lucht, afleiding en een vroolijke gemoedsgesteldheid werken bijzonder weldadig.
Dikwijls is reeds na eenige weken beterschap te bemerken; absolute genezing verkrijgt men echter eerst, wanneer men de regels 1, 2 en 4 bij voortduring volgt, en de massage en de gymnastiek maandenlang volgehouden worden. Bij strenge zelf-contrôle en ijzeren wilskracht neme men voornamelijk de regels 1 en 2 in acht.
Uit het Duitsch. A.Z.