Onder de noemer ‘Vormen’ zijn er in de verschillende jaargangen van het tijdschrift allerlei artikelen te vinden over etiquette. In De Hollandsche Lelie van 8 oktober 1890 licht E.C.v.d.M. de do’s en don’ts in de balzaal toe. Over muurbloempjes, hoe te bedanken als je geen zin hebt om met iemand te dansen, wat wel en niet te drinken en het correcte gebruik van handschoenen. 

Aan tafel in de Grote Balzaal - Koninklijkeverzamelingen

Gekostumeerd bal in Paleis Noordeinde, met koningspaar Willem III en Sophie van Württemberg (www.koninklijkeverzamelingen.nl)

Van wie uwer heeft het hart niet bijna hoorbaar geklopt, wanneer gij in het rijtuig staptet, dat u voor het eerst in uw leven, sedert gij volwassen waart, naar de balzaal zou voeren? Die onbekende wereld, waarvan gij reeds zooveel hoordet, zij trekt u aan en beangstigt u tegelijk. Het is een wereld vol illusiën, vol genot; maar er ligt ook menige voetangel en klem, die gij zorgvuldig dient te mijden, willen zij nu niet wonden en pijn doen. Aan menig meisje bracht de balzaal haar geluk, maar ook voor velen werd zij een bron van verdriet.
De groote vraag blijft altijd: “Zal ik al mijne dansen krijgen?” Want muurbloem te zijn en zooveel vroolijke paren ons te zien voorbijgaan, is een waar koopje, en toch moet menigeen die pil vaak slikken, daar heel dikwijls, en vooral op publieke bals, het aantal dames grooter is, dan dat der heeren. Het gebeurt zelfs weleens, dat schoonheden, die anders nooit behoeven te twijfelen, en andere lieve meisjes die zeer in den smaak vallen, zich tevreden moeten stellen met nu en dan toe te zien, en – mocht onder haar ééne van u zijn, dan weet ik zeker, dat gij zulks doet met een blijmoedig hart. Gij deelt immers dat lot met zoovelen! Gij zet geen verdrietig gezichtje en laat het lipje niet pruilend hangen, maar kijkt vroolijk rond en knikt uwe voorbijdansende vriendinnetjes opgewekt toe. Gij hebt dan veel meer kans, dat deze of gene u voor den volgenden dans komt halen, dan wanneer gij toont, hoe doodongelukkig gij u voelt.
Als men voor het eerst naar een bal gaat en men heeft er weinig kennissen, zullen er wel jongelui zijn, die zich door middel van uw vader, dengeen met wien gij er zijt, of een u langer bekend jongmensch te laten voorstellen.
Het schijnt tegenwoordig minder noodzakelijk gevonden te worden door de jongelieden, om zich ook aan de ouders te laten voorstellen; maar dat is niet in den haak. Strikt in den vorm is het, wanneer een jongmensch zich eerst laat presenteeren aan hen, onder wier geleide gij zijt, waarna dezen hem aan u voorstellen. Veroorloofd is het echter ook, aan meisjes te vragen, aan hare ouders te worden voorgesteld, hoewel ik voor mij dat niet zoo netjes vind. Verzuimt een jongmensch dien beleefdheidsvorm geheel en al, dan kunt gij gerust bedanken met hem te dansen, en zoo hij u dat kwalijk neemt, toont hij zijn wereld hoegenaamd niet te kennen. Zijn er jongelui, wier kennismaking u niet bevalt of met wie gij die liever afbreken wilt, dan kunt gij altijd van hem afkomen door te zeggen, dat gij geene dansen meer vrij hebt.
Mochten zij merken dat gij wel nog eenige dansen te geven hadt, dan zullen zij wel gevoelen, dat hun gezelschap u niet aangenaam is. Gij moogt van dat redmiddel echter nooit misbruik maken, en iemand bijv. bedanken omdat hij een slecht walser is en ge dien dans liever voor een ander hadt opengehouden. Men kan het in dat opzicht wel eens niet goed treffen, maar dat zijn de “petites misères”, die gij met iedereen gemeen hebt.
Het zij u aanbevolen altijd kalm en niet te lang achtereen te dansen; zoowel voor de gezondheid als voor den vorm is dat goed. Hoe bedaarder men zich beweegt, hoe gracieuser; ook vis-à-vis uw cavalier moogt gij niet te lang volhouden, maar bedenken, dat hij er wellicht niet zoo goed meer tegen kan als gij, en dat er nog meer dansen komen. Het meisje geeft het sein van ophouden, en een enkel “excusez” (veel netter uitdrukking tegenover heeren dan “pardon”) of “als u zoo goed wilt zijn”, is voldoende. Uw cavalier begrijpt u dan wel, en gezellig pratend wandelt gij samen rond.
Velen presenteeren hun dames onder het dansen een glas champagne of iets anders verfrisschends. Beter is het, zulks niet aan te nemen: gij wordt er veel warmer van; wacht veel liever tot aan het souper. Wilt gij wat verkoelen, drink dan een kop bouillon, en rust daarna even uit op een divan; gij zult eens zien hoe dat u opknapt.
Aan het souper kunt gij uwe handschoenen uittrekken, zoo gij dat verkiest; velen houden ze voor het gemak aan, vooral daar lange handschoenen de mode is. Een kostbare uitgaaf, nietwaar? Gelukkig, dat men ze kan laten wasschen, zoodat men meermalen met een paar kan doen en ze dan toch frisch en helder zijn.

Wilhelm Gause – Hofbal in Wenen, 1900 (rechts van het midden Keizer Franz Joseph I, met de bakkebaarden – via Wikimedia)

De jongelui soupeeren met elkander, 8 of 10 aan één tafeltje, soms ook wel 4, maar men kan niet “met z’n beiden” soupeeren. Voor geëngageerden staat het aanstellerig, en vreemden kunnen het eenvoudig niet doen. Al is er niets in en zoudt gij waarschijnlijk even prettig praten al zaten anderen er bij, het is tegen de étiquette. De wereld zou dan maar gaan denken, en “il faut éviter les apparances”. Meestal is het souper in de pauze en wordt er daarna weder braaf gedanst tot – het eind daar is. Dikwijls wordt u na de pauze door deze of gene goede kennis nog “een toertje” gevraagd van een dans, dien gij met een ander hebt gemaakt. In dit opzicht hangt gij van uw cavalier af. Het gebeurt wel eens, dat een danser zijne dame niet wil afstaan, daar de dansen, vooral tegen het einde, niet lang duren, en – dan dient gij u te schikken.
Na afloop beijveren de jongelui zich meestal om sorties en shawls voor hunne dames te gaan halen, die zij haar helpen aandoen om haar dan naar het rijtuig te geleiden. Bij particulieren worden de namen afgeroepen en neemt men dan afscheid van gastheer of gastvrouw. Op publieke bals wordt heel dikwijls door de echtgenoote van den president der commissie gerecipieerd. Evenals bij het binnenkomen, wanneer de u begeleidende commissaris van orde u naar haar toebrengt, maakt gij ook nu eenzelfde neiging; daarmede is alle ceremonieel afgeloopen.
Het is bij velen eene gewoonte, om de dame met wie men soupeert – indien vooruit besproken – een bouquet thuis te sturen, dien men natuurlijk meebrengt en voor welke attentie men den gever in de balzaal bedankt. Is zoo’n cadeau u minder welkom, dan moogt gij toch in geen geval den bouquet thuis laten, dat is beleedigend, en kunt gij den gever op andere wijze toonen, dat hij beter doet zijne vriendelijkheid niet te herhalen.
Over het toilet wil ik maar niet spreken, dat laat ik liefst aan uzelf over. Op sommige bals is baltoilet vereischte, op andere “toilette de ville” veroorloofd. Meestal staat zulks op de invitatie- of annoncekaart, en is dat als wegwijzer voldoende.

etiquette