Nu Sinterklaas weer in het land is, is het een goed moment om even stil te staan bij hoe het ook alweer hoort met het krijgen en geven van cadeaus. Ter inspiratie een artikel uit De Hollandsche Lelie van december 1900 door Sylvia Regina.
St Nicolaas, kerstmis, oud- en nieuwjaarsdag, wat al feestdagen in ‘t verschiet! “Haast te veel” hoorde ik eens iemand zeggen: “men kan wel aan ‘t cadeautjes geven blijven.”
Nu als men er zóó over denkt, ware ‘t beter die dagen maar ongemerkt te laten voorbij gaan. Men geve een cadeau van harte, of men geve ‘t niet. Gedwongen geven is, voor ontvanger zoowel als schenker, hoogst onaangenaam. Men voelt als bij intuïtie of ‘t geschenk gaarne gegeven is of niet. Een cadeautje achteloos ingepakt, verzonden van den winkel dadelijk naar uw huis, wees er van verzekerd, dat ge ‘t krijgt, enfin, omdat ‘t moet, omdat de gever vriendschap van u heeft genoten, die hij op een andere wijze niet reciproceeren kan, of omdat ge hem met ‘t een of ander zijt van dienst geweest, ja, de woorden bij ‘t koopen geuit: “‘t Convenieert me niet, maar ik kan er niet buiten!” zoudt ge er haast wel bij kunnen denken.
Maar een presentje, dat van harte gegund is, men kan het herkennen bij den eersten oogopslag aan de bijzondere zorg waarmede ‘t gekozen is, en de onberispelijke wijze waarop ‘t is ingepakt.
Pak uw cadeautje altijd zorgvuldig in, doe het in een doos, of wikkel het in twee of meer papieren; moet het over de post, doe er dan een extra lakje en een dubbel touwtje om. In de drukke feestdagen hebben de pakketten altijd meer te lijden dan anders, en een beschadigd cadeau bezorgt den ontvanger grooter teleurstelling dan genoegen.
Vergeet ook nooit uw pakje te frankeeren, en den prijs van uw cadeau te verwijderen of uit te wisschen, ge zoudt u aan een groote onhandigheid schuldig maken, indien ge dit naliet.
Krijgt ge op den avond zelf een cadeau van iemand, van wien ge niets verwacht, en wien ge ook niets hebt gezonden, stuur dan niet dadelijk een geschenk terug, dit zou niet heel kiesch zijn. Stel voorop, dat het voor den zender een genoegen was u het cadeau te zenden, en dat het dus voor hem grievend wezen moet onmiddellijk iets terug te krijgen.
Hoe klein en leelijk een cadeau ook moge wezen, men moet toonen er dankbaar voor te zijn; blijdschap huichelen voor een ding, dat u hoogst onwelkom is behoeft natuurlijk niet, maar de goede bedoeling moet in ieder geval geapprecieerd worden.
Heeft men iemand verleden jaar op St. Nicolaasavond een cadeau gezonden, dan is het volstrekt onnoodig het dit jaar weer te doen. Sommige menschen nemen dit op als een drukkende verplichting, en geven elk jaar maar weer, alleen, omdat men ‘t eenmaal begonnen is. Maar dat is een dwaasheid; een St. Nicolaasattentie bindt tot niets, men geeft, omdat men er lust in heeft, en een volgend jaar als men er minder toe gestemd, en de beurs niet zoo ruim is voorzien als ‘t vorige, welnu, dan geeft men niet. Het wordt helaas maar al te dikwijls uit ‘t oog verloren, dat een cadeau altijd een verrassing blijven moet, en dat men ‘t nimmer mag verwachten.
Het behoeft natuurlijk geen betoog, dat men een pas ontvangen cadeau niet dadelijk weer aan een ander present geeft. In den beperkten kring uwer kennissen kan de geefster allicht te weten komen, hoe ge met haar cadeau gehandeld hebt, en dit weggeven moet haar een grievend bewijs zijn, dat haar geschenk u niet welkom was.
Alvorens een cadeau te kopen, ga men te rade met den smaak, den aard en de omstandigheden van den persoon aan wien men iets wil zenden. Iemand die niet van lezen houdt; zende men geen boeken; een jonge dame, die van nature ernstig en stemmig is, beglückt men niet met prullaria, waaraan zij niets heeft; en een huisgezin, dat slechts met grote moeite kan rond komen, verrasse men niet met voorwerpen van groote luxe, die het ten eerste niet gebruiken kan, en die ten tweede in de bescheiden huishouding niet op hun plaats zijn.
Indien men op St Nicolaasavond cadeaux ontvangt, waarvan men te vergeefs den gever zoekt, dan mag men dezen en genen niet zoo maar op den man af vragen: “Hebt u me dat gezonden?” of “Mag ik u daarvoor bedanken?” De persoon in quaestie kan aan ‘t zenden van het cadeau volmaakt onschuldig zijn en dan zou bij hem natuurlijk ‘t vermoeden opkomen dat ge van hem iets had verwacht. Tracht dus langs een omweg te weten te komen, wie u op zoo vriendelijke wijze heeft verrast, en zijt ge hiervan zeker op de hoogte, dan kunt ge gerust bedanken, eerder niet.
—-
Cadeaux van onbekende gevers, sieraden bijv. drage men liever niet, daar er aan ‘t dragen van een cadeau soms grooter waarde wordt gehecht, dan de draagster aangenaam kan zijn. Om maar eens een voorbeeld te noemen; Een jonge dame ontvangt op St. Nicolaasavond een gouden armband. Ze vindt den bracelet mooi, en draagt hem zonder te weten, wie haar de verrassing bereidde, eveneens zonder te vermoeden, dat ‘t geven van een gouden bracelet een declaratie inhoudt, en dat ‘t dragen daarvan een bevestiging van de te komen vraag beduidt.
Maar al is ‘t cadeau ook zonder eenige bedoeling, en alleen uit vriendelijkheid gezonden, toch is ‘t beter met dragen te wachten, tot men den gever kent, en men voor de attentie heeft kunnen bedanken.
Ook is het niet aan te raden lekkernijen, die men ontvangt, en waaraan men twijfelt of ze wel aan het juiste adres bezorgd zijn, dadelijk te verorberen. Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat de loopjongens in de ontzettende drukte de letters, taart, borstplaat, bonbons of wat ‘t ook wezen mag, verkeerd afgeven, bijv. op No. 20 in plaats van op 21; in de Bankastraat in plaats van in de Bakjanstraat enz. enz., zulke vergissingen zijn mogelijk en gebeuren telkens, zie daarom goed toe, of uw adres gevoegd is bij de verrassing, en zoo niet, wacht dan liever een paar dagen, of informeer eens bij den banketbakker voor wie ‘t cadeau eigenlijk bestemd is.
Om niet van “avances maken” beschuldigd te worden, zendt een jonge dame op St. Nicolaasavond nooit een cadeau aan een ongehuwd heer; behoort de heer echter tot de familie, of tot de zeer intieme kennissen, dan mag men verwachten, dat er achter ‘t zenden van een cadeautje niets bijzonders wordt gezocht.
Zendt een heer aan een jonge dame een bouquet met bijvoeging van zijn kaartje, dan kan het jonge meisje volstaan met het terugzenden van een kaartje, waarop een paar vriendelijke woorden, of met een kort briefje in den derden persoon, bijv.: Mejuffrouw Van Rhenen dankt den Heer Ten Oever zeer voor de mooie bloemen, die hij haar gezonden heeft, of voor de vriendelijke attentie, die hij haar heeft bewezen, enz. enz.
Is de bouquet echter gezonden als herinnering aan den souperdans, dien men vooruit reeds heeft afgesproken, dan dankt de jonge dame den gever onmiddellijk, als hij haar op ‘t bal komt aanspreken.
Het vieren van Kerstmis is in ons land nog niet zoo algemeen in zwang als in Duitschland en Engeland, toch zijn er reeds veel families, die in kleinen kring St. Nicolaas houden, en voor den kerstboom invitaties aan de goede kennissen rondsturen.
Men kan de cadeaux dan reeds een dag van te voren zenden met een beleefd verzoek aan de gastvrouw ze onder, of aan den boom een plaats te willen geven.
Nieuwjaarsdag, le jour des étrennes, viert men in Frankrijk en België. De dames blijven dan meest thuis van 1 tot en met 6 of 7 Januari om de gelukwenschen en cadeaux (meest in den vorm van bloemen en bonbons) van vrienden en kennissen in ontvangst te nemen.
Huwelijkscadeaux zende men een dag vóor de receptie of veertien dagen voor ‘t trouwen, de geschenken moeten voorzien zijn van een naamkaartje of begeleidend briefje. De bruid dankt dan hare kennissen schriftelijk voor de bewezen attentie, de bruigom doet dit aan zijne vrienden; op de receptie vergeten zij echter geen van beiden de gevers nog eens hun erkentelijkheid te betuigen.
Het tentoonstellen van bruids- of verjaarscadeaux raakt reeds meer en meer in onbruik; men moge de geschenken laten zien in intiemen kring, maar de lange reeks tafels met kostbare cadeaux, die aan een winkeluitstelling doen denken, ziet men nog maar heel zelden. Gelukkig voor haar, die zich met ‘t geven van een bescheiden cadeau moet tevreden stellen, en die alzoo de teleurstelling bespaard wordt haar cadeautje door de groote luxe-voorwerpen geheel overschaduwd te zien.
Sylvia Regina. Den Haag, 30 nov. 1900
(In De Hollandsche Lelie d.d. 5 en 12 december 1900)