De lezeressen van De Hollandsche Lelie rond 1900 leren in een serie artikelen van Sylvia Regina hoe ze zich in verschillende situaties behoren te gedragen. Op 10 april 1901 zijn de ‘Vormen’ in schouwburg en concertzaal aan de beurt. Uit het artikel:

“De beste raad voor een volle schouwburg of concertzaal is wel deze: ‘Breng nooit stoornis teweeg,’ m.a.w. maak geen luide op- of aanmerkingen, spreek zacht, en bovenal treed de zaal niet binnen op in het oogloopende wijze, als de voorstelling reeds begonnen is.

Kes in ‘t Concertgebouw placht nooit te beginnen vóor het geraas achter hem was verstomd, en zoo dit niet spoedig genoeg gebeurde, keerde hij zich om met een veelzeggend gebaar, dat de bezoekers tot stilzijn dwong, dán – als ‘t in de zaal zoo stilgeworden was, dat men een speld kon hooren vallen, hief hij den dirigeerstok, en klonken de eerste tonen der muziek.

Concertgebouw 1902 (wikipedia)

Concertgebouw 1902 (wikipedia)

Als de menschen maar voor alles wilden begrijpen dat kunst aandacht eischt, en dat men op een plaats, waar kunst gegeven wordt, de kleine dingen des levens moet laten rusten. Voor huishoudelijke mededeelingen of praatjes over toilet enz. enz. is de schouwburgzaal de rechte plaats niet.

Ik neem aan, dat ‘t aantal der werkelijke muziekliefhebbers maar zeer klein is, en dat het grootste deel der bezoekers (laten we zeggen bezoeksters) voornamelijk komt om het toilet van anderen te critiseeren, en om zelf bewonderd te worden, hoe ‘t zij – de beleefdheid eischt, dat ge stil zijt, ter wille van die weinige echte, ware muziekliefhebbers, en dat ge u onthoudt van luide op- of aanmerkingen, want niets is zoo hinderlijk als door anderen te hooren afbreken, wat onszelf in hooge mate heeft geboeid. In de pauzen bestaat voldoende gelegenheid tot praten, bewonderen of critiseeren, maar wees stil en aandachtig onder voorstelling of muziek.” […]

“Gelukkig is het dragen van hoeden in den schouwburg meestal verboden en dus is deze stoornis grootendeels uit den weg geruimd. Ik voor mij vind een mooi gekapt dameshoofd in een zaal ook beter op zijn plaats, dan een zware met fluweel en veeren versierde hoed. In stalles en parquet kan men met een lichtkleurig hoog toiletje, of gekleede blouse met satijnen rok volstaan, maar in de loges maakt men veelal groot toilet, en ziet men de dames en decolleté, de heeren in rok, smoking of groot tenue. De baignoires daarentegen vragen een gekleed winterjaponnetje, meer niet. Ik geef hiervoor ten minste de gewoonten van Den Haag, maar ik geloof wel, dat deze overeenstemmen met de gebruiken der meeste andere groote steden.

Koninklijke Schouwburg Den Haag, 1910 (Geheugen van Nederland)

Koninklijke Schouwburg Den Haag, 1910 (Geheugen van Nederland)

In de groote pauze ontmoet men zijne kennissen in den foyer, men spreekt elkander aan, en lacht en schertst onder ‘t nuttigen van een verversching, tot ‘t waarschuwend belletje ‘t sein tot opstaan geeft en de verlaten plaatsen weder worden ingenomen.” […]

“Woont H.M. de Koningin een concert of voorstelling bij, dan wachte men met applaudisseeren tot H.M. met een licht handgeklap ‘t sein daartoe geeft. In Amsterdam met de groote galavoorstelling heeft men zich een enkele maal door zijn verrukking laten meesleepen, en geapplaudisseerd vóór H.M. daartoe vergunning had gegeven, men verlieze echter niet uit ‘t oog dat dit inbreuk maken op de etiquette is.

Vroeger placht men bonbonnières of licht gekleurde zakjes gevuld met fijne bonbons mee naar den schouwburg te nemen, in de laatste jaren is dit echter meer en meer in onbruik geraakt, en ziet men nog maar heel zelden snoepende en kauwende mondjes.

Wordt een jongmeisje in stalles of loge door heeren gefixeerd, wat natuurlijk heel dikwijls gebeurt, want een mooi of geestig kopje trekt altijd de aandacht, dan moet zij trachten hier zoo min mogelijk notitie van te nemen, terug binocleeren wordt brutaal genoemd, en als zij zich achter haar waaier verschuilt, beschuldigt men haar van grove coquetterie.

Gaat een jonge dame, alleen vergezeld van een oudere vriendin per rijtuig naar den schouwburg, dan laat zij de oudere dame ‘t eerst instappen, maar zij stapt ‘t eerst uit, om de oudere dame met uitstijgen behulpzaam te kunnen zijn. Worden de dames door een jongmensch vergezeld, dan is dit natuurlijk de taak van den heer, en laat de jonge dame de oudere in alles voorgaan.

Uit angst om voor omnibus of tram te laat te komen, staan de meeste bezoekers vóór ‘t eindigen der laatste akte op, niet beseffend, dat dit hinderlijk is voor zangers en acteurs. Ik geloof echter niet, dat hierin verandering is te brengen, of de tram- en omnibusmaatschappijen moesten na een voorstelling extra-wagens disponibel stellen.”

Vormen, 10 april 1901, deel 1

Vormen, 10 april 1901, deel 1

Vormen, 10 april 1901, deel 2

Vormen, 10 april 1901, deel 2

 

etiquette koningin toneel Vormen