In De Hollandsche Lelie van 11 januari 1893 doet May O’Rell verslag van een persoonlijk onderhoud met Grover Cleveland, de president van de Verenigde Staten. Destijds was het Witte Huis nog zeer toegankelijk voor mensen die het staatshoofd graag eens persoonlijk wilden spreken. Daarnaast komen in het artikel onder meer de bijzondere first lady van dat moment, de etiquette in het Witte Huis en de Amerikaanse verkiezingen aan bod. 

Geen burger in de Vereenigde Staten van N.-Amerika is toegankelijker dan de president van de groote republiek der nieuwe wereld. Driemaal in de week ontvangt hij in de groote zaal, die zich gelijkvloers in het Witte Huis bevindt, en gedurende een uur drukt hij de hand van een ieder, die lust mocht gevoelen daar binnen te komen. Geen mensch ter wereld heeft zooveel handen te drukken als de president der Vereenigde Staten. Men treedt bij hem binnen op het uur, wanneer er receptie gehouden wordt, zoals men een kerk binnengaat.

White House East Entrance 1899.jpg

Witte Huis ‘East Entrance’ 1899 (via Wikimedia Commons)

Ik heb er [n-woord] gezien, en vrouwen terugkeerende van de markt, die hare manden in de anti-chambre lieten staan, kortom lieden van allerlei slag en allerlei stand. Het is het meest democratische schouwspel, dat men zich denken kan.
Ieder passeert op zijn beurt het hoofd van den Staat.
“Het doet mij genoegen u te zien, mijnheer de president. Ik hoop dat gij en mevrouw Cleveland welvarend zijt.”
En zoo gaat het maar voort, een uur lang.
Dank zij een welwillend schrijven van den heer Roustan, onzen geachten gezant te Washington, aan kolonel Lamont, den particulieren secretaris van den president, viel het mij niet moeilijk een afzonderlijk gehoor te krijgen bij den heer Grover Cleveland.

Grover Cleveland - Wikipedia

Grover Cleveland (via Wikipedia)

De heer Cleveland is een man van ongeveer vijftig jaar, groot en gezet van figuur, zijn haren beginnen te grijzen, zijn gelaat is fijn besneden en schrander van uitdrukking, en zijn geheele persoonlijkheid kenmerkt zich door den grootst mogelijken eenvoud. ‘s Mans kleine, doordringende oogen getuigen van veel doorzicht en diepe menschenkennis. Alles aan hem geeft u den indruk van kracht en vastberadenheid, meer dan van genialiteit. De president is de vriendelijkheid zelf, waardoor een ieder, die met hem in aanraking komt, geheel op zijn gemak wordt gesteld. Zijn voorkomen is waardig doch zonder een zweem van hooghartigheid. Gedurende de tien minuten, die ons gesprek duurde, vond hij de gelegenheid om verscheiden streelende opmerkingen ten opzichte van mijn land te maken, en bij het heengaan wenschte hij mij met de meeste vriendelijkheid een aangenaam verblijf in de Vereenigde Staten. Ik verliet de bibliotheek, waarin de president mij ontvangen had, geheel onder den indruk van den waarlijk republikeinschen eenvoud, die er in het Witte Huis heerscht. Dat was iets geheel buitengewoons.
Daar hebt gij, zoo dacht ik bij mij zelf, het hoofd der uitvoerende macht, om het zoo uit te drukken, de souverein van een groot volk, waarschijnlijk het grootste volk der toekomst, en dien man kan men genaken zonder moeielijkheden, zonder plichtplegingen, als ware hij een gewoon burger. Stelt u voor dat een eerzaam Engelschman den lust bij zich voelde opkomen om een bezoek te brengen b.v. aan prins Hendrik van Battenberg, of aan een der talrijke Duitsche vorstjes op wachtgeld, die in Engeland een jaargeld genieten, waartoe elke Engelschman in zijn hoedanigheid van belastingschuldige het zijne bijdraagt, ik verzeker u, dat zulk een vermetele de deur zou gewezen worden door een onbeschoften lakei, die zich met de grootste verontwaardiging zou afvragen, hoever de onbeschaamdheid der lieden wel gaan mocht.

Een klein voorval, dat plaats greep na mijn bezoek aan den president, teekent de Amerikaansche toestanden ten volle. Ik had den weg naar het Witte Huis afgelegd in gezelschap van een beminlijken Yankee [voetnoot bij artikel: Amerikaan], die in de vestebule op mij bleef wachten, terwijl ik door den heer Grover Cleveland ontvangen werd.
“Waarom zijt ge niet mede naar bovengegaan om den president uwe opwachting te maken?” vraagde ik hem bij het terugkomen.
“Waarom niet? wel eenvoudig, omdat ik den president betaal om te werken en niet om te praten. Het is al erg genoeg dat vreemdelingen uit Washington beslag leggen op zijn kostbaren tijd.”
Zijn inkomen bedraagt 50.000 dollar (ongeveer 125.000 gulden) en al de uitgaven van het Witte Huis komen voor zijne rekening. De heer Cleveland werkt van tien tot veertien uur daags. Hij is de ijverigste, de meest werkzame man van geheel Amerika. Al het werk, dat de president verricht, en het is een reuzenarbeid, kost Jonathan [voetnoot: Vereenigde Staten van Noord-Amerika] ongeveer de helft minder dan hetgeen John Bull [voetnoot: Engeland] betaalt aan den onderkoning van Ierland voor het openen van weldadigheidsbazaars te Dublin en het opsluiten van Iersche patriotten. In dit paleis wonen vorsten noch grooten, edelen noch hovelingen, geen kostbare hofstoet, noch nietsdoende trawanten.
Gelukkig het land, waar men de uitvoerende macht niet hooger dan met eenige duizenden dollars betaalt!

De heer Cleveland, die zich door zijn bekwaamheden, zijn ijver en zijn rechtschapenheid reeds de achting en de genegenheid der Amerikanen had veroverd, zag zijn populariteit niet weinig vergroot na zijn vereeniging met de bekoorlijkste en beminnelijkste der Amerikaansche vrouwen.

Frances Cleveland - Wikipedia

Frances Cleveland (via Wikipedia)

De schoonheid en lieftalligheid van mevrouw Cleveland, die ter nauwernood vijf-en-twintig jaren telt, zijn reeds zoo menigmaal beschreven, dat alle Amerikanen, hetzij democraten of republikeinen, om het zeerst ingenomen zijn met de vrouw van hun president.
Het valt niet te ontkennen dat de étiquette van het Witte Huis niet in vergelijking komt met die der Europeesche hoven, maar toch moest mevrouw Cleveland wel in hooge mate dien tact bezitten, welke het eigenaardig kenmerk is der Amerikaansche vrouwen, om in ongelooflijk korten tijd de bevalligste en meestgevierde gastvrouw te worden van zulk een groot land.
In dezen tact, en in die gemakkelijkheid, zie ik een der vele punten van overeenkomst die er tusschen de Fransche en de Amerikaansche vrouwen bestaan, en welke niet alleen in de beschaafde kringen, waartoe mevrouw Cleveland behoort, maar evenzeer in de mindere standen gevonden worden. Plaats een eenvoudige Fransche ouvrière in een elegante omgeving; na verloop van eenige uren zal zij loopen, spreken, kortom zich gedragen als een vrouw van de wereld.
Een Engelsche of Hollandsche vrouw uit dien stand zal daarentegen nooit haar geringe afkomst geheel doen vergeten.
Ik herinner mij eens te New-York een spotprent gezien te hebben, waarop de president afgebeeld was, terwijl hij op de schouders zijner vrouw het Witte Huis binnengedragen werd. De betekenis van een spotprent bezit slechts in zoover waarde als de voorstelling eenigen grond van waarheid heeft en bij deze plaat was dit zeker het geval.
De persoonlijkheid van mevrouw Cleveland heeft niet weinig bijgedragen tot de verkiezing van haar echtgenoot, en menig Amerikaan heeft in de stembus den naam geworpen van Grover Cleveland, ter wille der schoone oogen van diens vrouw.
Ten overvloede wordt er nog verteld, dat de fraaie hoedjes, welke de presidente draagt, en die haar zoo allerbekoorlijkst staan, eigenhandig door haar worden opgemaakt! Ongetwijfeld zullen de modistes hier tegen opkomen, maar zeker zal het menig echtgenoot de verzuchting ontlokken: “Och deden alle vrouwen desgelijks!”

Het Witte Huis is een eenvoudig gebouw van twee verdiepingen, te midden van een fraai park gelegen. De inwendige inrichting is even eenvoudig als het uiterlijk voorkomen. Dit huis wordt niet gewijd aan weelde en feestvreugde maar het is de zetel van den arbeid. Het dagelijksche leven is er op den meest gewonen voet ingericht. Het ontbijt, dat te negen uur genuttigd wordt, bestaat uit drie of vier gerechten, zooals dat in goede Amerikaansche hotels de gewoonten is. De president drinkt koffie met melk, de jeugdige huisvrouw geeft de voorkeur aan een kop thee. Te één uur wordt het tweede ontbijt of lunch genuttigd. Gevogelte, ham, gebak, ziedaar het menu. Om den kok des Zondags een vrijen middag te geven, vergenoegt men zich op dien dag met koude vleeschspijzen. Het middagmaal heeft plaats te halfzeven, en duurt niet langer dan een half uur. De hofmeester regelt de tafel. Zijn meesters zijn niet veeleischend en gewoonlijk tevreden met hetgeen hij hun voorzet. Bij elken maaltijd is de president de eerste, die bediend wordt, onverschillig of er al dan geen gasten tegenwoordig zijn.
Waarschijnlijk zou Lodewijk de Veertiende er niet in toegestemd hebben zich te laten bedienen, vóórdat de dames haar beurt hadden gehad, maar de heer Cleveland heeft zooveel goede hoedanigheden, die Lodewijk de Veertiende niet bezat, dat het niet eerlijk zou zijn hem hard te vallen om dit gemis aan courtoisie. Trouwens, het is niet de persoon van den heer Cleveland, die het eerst bediend wordt, maar het hoofd van den Staat, en de voorrang dien men hem geeft is een hulde aan de natie gebracht.

Mevrouw Cleveland noemt haar man “Mijnheer de president,” men wil dat deze zijn vrouw als zij onder elkaar zijn met den naam van “Frank” toespreekt. Op dit punt schijnt er geen vastgestelde étiquette te bestaan.
Martha Washington noemde den stichter van het groote amerikaansche vaderland “Generaal,” Mevrouw Hayes noemde den president (1877-1880) “Mijnheer Hayes” terwijl Mevrouw Abraham Lincoln 1861-1865 en Mevrouw James Garfield (1881) hun echtgenooten eenvoudig met den naam van “Abram” en “Jim” betitelden.
Gedurende vier jaar is de president absoluut meester van het gezag. Hij kan den oorlog verklaren, en de wetgeving veranderen.
Zulk een democratisch gezag is aan dezelfde gevaren blootgesteld als een onbeperkte monarchie zonder evenwel het daaraan verbondende voordeel van duurzaamheid te bezitten. De positie van president der Vereenigde Staten is hoogst eigenaardig. Verbeeld u een koning, die, na vier jaar geregeerd te hebben, tot de meest volkomen vergetelheid terugkeert, en wiens naam men niet meer hoort noemen, tenzij hij moet komen te vallen als slachtoffer van den een of anderen moordenaar, ja wiens uiterlijk men zelfs geheel vergeet, zoo zijn beeltenis niet voorkomt op bankpapier of postzegels tijdens zijn bestuur vervaardigd.
Elke vier jaar verkiezen de Amerikanen een nieuwen president. Het tijdperk dezer verkiezing is een koortsig opgewonden periode in het staatkundig leven der Yankees. Het gansche volk verkeert in spanning. Maanden van te voren is men slechts met ééne zaak vervuld: de verkiezingsdag.
De dagbladen vullen er hun kolommen mede, men spreekt over niets anders. Hartstochten worden in beweging gebracht, listen gesmeed, de afschuwelijkste beschuldigingen uitgesproken, men deinst voor niets terug om zijn partij de overwinning te bezorgen. Gedurende de laatste drie of vier weken, die de verkiezing voorafgaan, hoort of ziet men niets dan redevoeringen, processies, banieren, meetings, fakkeloptochten, enz., enz. Nauwelijks is echter de keuze gedaan of de rust keert weder. Aan den tegenstand komt een einde; de vijandschap verdwijnt, de overwonnenen leggen evenveel moed aan den dag in de wijze waarop zij hun nederlaag dragen, als zij betoonden in den strijd, en ieder hervat zijn gewone bezigheden.

Toelichting
– Het n-woord werd in het artikel voluit geschreven; op dit moment is dat niet meer gepast.
– Het bijzondere aan Grover Cleveland (1837-1908; Democratische Partij) is dat hij twee niet-aangesloten termijnen president was. Hij was daardoor de 22ste én de 24ste president van de Verenigde Staten. Tijdens zijn eerste regeerperiode, van 1885-1889, was zijn zus Rose de first lady. Tijdens de tweede regeerperiode, van 1893-1897, werd die rol overgenomen door Frances Cleveland, geboren Folsom (1864-1947). Hun huwelijk werd voltrokken in het Witte Huis – een unicum – en met haar op dat moment 21-jarige leeftijd werd ze de jongste first lady ooit.

Amerika beroemdheden