Vorig jaar was ik in boekhandel Broese bij een avond over Alma’s dochters. Vijf levens in de schaduw. Aan de hand van foto’s sprak Jutta Chorus over de totstandkoming van het boek. Ze was in Italië op bezoek bij een vriendin van haar schoonmoeder, Lili Veenman (1930). Die vertelde over haar familie en begon daarbij bijna vanzelfsprekend over haar overgrootvader, Anton Berkhout, die veel had betekend voor de Landbouwhogeschool Wageningen. Maar toen ze over de vrouwelijke familieleden begon, werd het pas echt interessant. Haar overgrootmoeder, grootmoeder, moeder, tante en zijzelf, allemaal hadden ze een bijzonder leven geleid – maar dan wel steeds in de schaduw van hun mannen. Waar deze volop erkenning voor hun werk hadden gekregen, deels zelfs ten koste van hun echtgenotes, waren Lili en haar voormoeders steeds op de achtergrond gebleven. Het scheelde niet veel of ze waren stilletjes in de geschiedenis verdwenen. Maar er moest ergens in Lili’s huis nog een koffertje liggen, vol documenten en foto’s. Na een flinke zoektocht dook dat gelukkig op en aan de hand daarvan kon Chorus beginnen aan het verhaal van vijf vrouwenlevens.
Dat kinderen in de afgelopen eeuwen doorgaans alleen de achternaam van hun vader kregen, maakt de zichtbaarheid van vrouwelijke familielijnen meteen al minder. Ook de voormoeders van Lili hadden dus verschillende achternamen – waarbij scheidingen en tweede huwelijken het nóg iets ingewikkelder maakten – maar twee voornamen komen wel steeds terug. In iedere generatie is er wel een Alma en er zijn ook meerdere familieleden die Elly heten.
De geschiedenis begint met Alma Bimmermann (1853-1948), de Duitse die na een aantal jaren in Nederland gewoond te hebben, in 1875 naar Nederlands-Indië verhuisde om herenigd te worden met haar geliefde die daar jaren eerder al naar toe reisde. Deze stond echter niet op de kade te wachten, maar bleek kort daarvoor te zijn overleden. Alma besloot in Indië te blijven en vanaf dat moment volgen we het leven van haar en haar nakomelingen. Ze hield zich staande, werkte als gouvernante en onderwijzeres en trouwde met de al genoemde Anton Berkhout. Onder het pseudoniem Nji-Sri schreef zij romans, waaronder Clara Wildenau, waarin ze elementen uit haar eigen leven verwerkte.
Na een treurig stemmend hoofdstuk over haar dochter Elly, die een getalenteerd onderzoeker was maar in een vreselijk huwelijk terechtkwam, vervolgt het boek met de levens van de zussen Sylvia en Elly Brandts Buys. Sylvia leidde samen met haar tweede man Guus (G.B.J.) Hiltermann jarenlang de Haagse Post. Terwijl Sylvia degene was die veruit het belangrijkste stempel op het blad drukte, ging Hiltermann strijken met de eer. Ook op andere manieren, zoals op financieel gebied, werd zij door hem ernstig benadeeld.
Tot slot komen we terecht bij Lili Veenman, dochter van Sylvia en degene die het koffertje in haar bezit had. Lili volgde een filmopleiding in Parijs en werkte in 1959 mee aan Federico Fellini’s wereldberoemde film La dolce vita. Toch zou ook zij in de schaduw komen te staan van haar man, regisseur Fons Rademakers. Samen, maar onder zijn naam, maakten ze meerdere films, zoals Max Havelaar en De aanslag. Haar aandeel daarin was volgens betrokkenen een stuk groter dan het naar buiten toe leek, doorgaans stond ze als regie-assistente op de rol. Juist haar verbeelding gaf veel van de films iets speciaals. Uiteindelijk zou ze zelf nog twee films regisseren, waaronder Menuet (1982), met co-scenarist Hugo Claus.
Tegen het eind van het boek duikt er nog een familiegeheim op, dat meteen ook een voorgaand hoofdstuk met terugwerkende kracht in een ander licht plaatst.
Wat maakt Alma’s dochters nu zo’n goed boek? De inhoud van het koffertje bood natuurlijk een schat aan materiaal, maar het is ook in goede handen terechtgekomen. Want het is aan het vakmanschap (v) van Jutta Chorus te danken dat het zo’n boeiende geschiedenis is geworden. Ze heeft niet alleen de losse puzzelstukjes uit het koffertje op de goede plek gelegd, maar via interviews, boeken, artikelen en archiefmateriaal ook talloze aanvullende details verzameld die ervoor zorgen dat de tekst niet alleen feitelijk klopt, maar je als lezer ook een levendig beeld krijgt van de hoofdpersonen, de plaatsen waar ze zich bevonden en de verschillende tijdperken waarin ze leefden.
In de proloog schrijft Chorus: “Als het koffertje er niet meer was geweest, had niemand het gemist. Dat vind ik nog het gekst.” Dat is inderdaad vreemd en als lezer denk je meteen aan de talloze levens in de schaduw die voor altijd buiten beeld zijn gebleven. Nou ja, in dit geval is het tenminste goed gekomen.
Jutta Chorus, Alma’s dochters. Vijf levens in de schaduw. Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Pluim, 2022.
Zie ook Jutta Chorus | Uitgeverij Pluim.