Soms lees je een boek dat zoveel indruk maakt dat je anderen zou willen verplichten er ook kennis van te nemen. Helaas gaat dat niet, maar ik zou iedereen toch dringend willen aanraden om de heruitgave van Die Waffen nieder! van Bertha von Suttner (vertaling Lilian Caris en Iris van der Blom) te lezen. Hoewel het voor het eerst verscheen in 1889, is het nog verbazingwekkend actueel. Bovendien is het erg goed geschreven en in mooi Nederlands vertaald.

Bertha von Suttner

Zoals de titel al duidelijk maakt, is het een pacifistische roman. Von Suttner was in haar tijd de eerste die onverbloemd over de verschrikkingen en vreselijke gevolgen van de oorlog schreef. Het boek sloeg in als een bom, werd al snel in 26 talen vertaald en bewoog mensen uit de hele wereld zich in te zetten voor vrede. Het werd vergeleken met Uncle Tom’s Cabin (1852) van Harriet Beecher Stowe, de invloedrijke aanklacht tegen slavernij in romanvorm. Dit genre wordt ‘tendensroman’ genoemd, vanwege de maatschappelijk geëngageerde boodschap. Bekende Nederlandse tendensromans zijn Max Havelaar van Multatuli en het feministische Hilda van Suylenburg van Cécile Goekoop – de Jong van Beek en Donk.

Hoofdpersoon van De wapens neer! is de Oostenrijkse Martha Althaus. Zij kijkt terug op haar leven, waarin ze vier oorlogen heeft moeten doorstaan. Van een onbezorgd meisje uit de hogere kringen dat houdt van dansen en graag op Jeanne d’Arc wil lijken, ontwikkelt ze zich tot een vrouw die overtuigd is van de waanzin van de oorlog. De omstandigheden in haar leven geven daar ook voortdurend aanleiding toe. Vechten de Oostenrijkers in de ene oorlog nog zij aan zij met de Pruisen; in de volgende oorlog staan ze ineens lijnrecht tegenover elkaar. Naast dat dat allerlei persoonlijke gevolgen heeft, maakt het ook duidelijk dat wie goed is en wie slecht zomaar ineens kan veranderen. Er zijn voortdurend verdrietige gebeurtenissen: geliefden die sneuvelen, dodelijke ziekten die uitbreken als gevolg van de oorlog en er is steeds maar weer onzekerheid over wat voor noodlottigheden zich nu weer zullen ontrollen. Vrede duurt nooit lang omdat er altijd weer een partij is die zich genoodzaakt ziet opnieuw een oorlog te starten. Martha: “Wraak, steeds maar weer wraak? Elke oorlog kent een verliezer, en als die alleen genoegdoening kan krijgen door een nieuwe oorlog te beginnen, die dan vanzelfsprekend weer een verliezer voortbrengt, wanneer houdt het dan op? Hoe kan er gerechtigheid komen als oud onrecht vergolden moet worden, als ter vergelding telkens weer onrecht wordt gedaan? Geen verstandig mens zal inktvlekken willen wegpoetsen met inkt, of olievlekken met olie. Alleen bloed, dat moet keer op keer met bloed worden weggewassen!”

Hoewel de personages in dienst staan van de boodschap die de auteur wil overbrengen, maken ze een levensechte indruk. Door de gekozen vorm, een terugblik op haar leven, is het geloofwaardig dat Martha ook steeds wat toelichting geeft op de gebeurtenissen en politieke situatie in een bepaalde periode of de specifieke positie van Oostenrijk in ieder conflict. Hierdoor leest het verhaal gemakkelijker dan je van een boek dat al 130 jaar oud is zou verwachten. Het helpt voor de geloofwaardigheid dat ervoor gekozen is om de vertaling zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke stijl van Von Suttner te houden.

Het boek, een uitgave van de bibliotheek van het Vredespaleis en Uitgeverij Orlando, bevat ook extra achtergrondinformatie. Allereerst over het leven van Bertha von Suttner zelf, een interessante vrouw met een onwaarschijnlijke levensloop. Ze werd in 1843 in Praag, dat toen nog bij Oostenrijk hoorde, geboren als gravin Kinsky, dochter van een generaal die al voor haar geboorte was overleden. Vanwege het gedrag van haar moeder, die een gokverslaving had, hadden ze het financieel niet ruim en ze lagen om die reden ook niet goed in de adellijke kringen van die tijd. Op haar dertigste werd Bertha gouvernante voor de vier dochters van de familie Von Suttner in Wenen. Vanwege een geheime liefdesrelatie met de oudste zoon van het gezin, Arthur, werd ze weggestuurd. De familie regelde dat ze in Parijs als secretaresse in dienst kon komen van Alfred Nobel. Met hem zou ze altijd bevriend blijven. Bertha bleef toch contact houden met Arthur von Suttner en trouwde met hem in 1876. Ze vertrokken naar de Kaukasus, waar zij onder meer verslag deed van de Russisch-Turkse Oorlog. Nadat de relatie met Arthurs ouders weer was hersteld, keerden ze terug naar Wenen, waar ze Die Waffen nieder! schreef. Ze werd actief in de vredesbeweging en had een enorm netwerk. Tsaar Nicolaas II was erg onder de indruk van haar boek en organiseerde in 1899 een Vredesconferentie in Den Haag, om tot wereldwijde ontwapening te komen. Een belangrijk contact van Bertha was de steenrijke staalmagnaat en filantroop Andrew Carnegie, die haar financieel ondersteunde en die ook bereid werd gevonden het Haagse Vredespaleis te financieren. Intussen had Bertha Alfred Nobel overgehaald om van de prijzen die na zijn dood zouden worden ingesteld er ook één voor de Vrede te bestemmen. In 1905 werd zij zelf de eerste vrouwelijke winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede. Bertha von Suttner, die nog aanwezig was bij de opening van het Vredespaleis in 1913, stierf op 12 juni 1914, in de maand voordat de Eerste Wereldoorlog zou uitbreken: de vernietigingsoorlog waar zij altijd al zo bang voor was.

Tot Bertha von Suttners uitgebreide netwerk hoorde overigens ook Aletta Jacobs. In de herinneringen van Aletta Jacobs lezen wij dat de twee eerst ernstig van mening verschilden over of nu het vrouwenkiesrecht of het inzetten voor de wereldvrede prioriteit had. Gelukkig werd dit bijgelegd en Jacobs schrijft in haar memoires: “Toen zij, een jaar vóór haar dood, in 1913 in Nederland een vredesconferentie bijwoonde, mocht ik de voldoening smaken, dat Mevrouw von Suttner, haar toen reeds wankele gezondheidstoestand ten spijt, desgevraagd zich bereid verklaarde te Amsterdam op een openbare vergadering van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht als spreekster op te treden. Wie zich toen onder haar gehoor bevonden, zullen zich ongetwijfeld haar schitterend pleidooi voor de politieke ontvoogding der vrouw herinneren. Die zullen ook weten, dat zij toen volmaakt geloofde in de kracht waarmede de oorlog zou kunnen worden bestreden, zoodra de vrouwen op politiek gebied niet meer als onmondigen zouden worden beschouwd.”

De uitgave van De wapens neer! bevat ter verduidelijking nog een tijdlijn van het leven van Bertha von Suttner gecombineerd met wat er intussen in de wereld gebeurde. Ook zijn een uitleg over de politieke situatie in Europa in het midden van de negentiende eeuw, een verklarende woordenlijst en illustraties opgenomen in het boek, waardoor de roman nog beter tot z’n recht komt.

Ik sluit me tot slot graag aan bij wat Jeroen Vervliet, directeur-bibliothecaris van de bibliotheek van het Vredespaleis schrijft in zijn voorwoord: “Dit boek moet namelijk gewoon weer te koop zijn. Met Bertha von Suttner, haar hoofdpersoon Martha en Andrew Carnegie geloof ik dat boeken mensen in beweging zetten. Het Europa van Bertha von Suttner is niet meer. Mensen als Bertha von Suttner hebben het voorgoed doen veranderen en plaveiden de weg naar een wereld waarin staten gelijkwaardig en respectvol met elkaar omgaan, naar het internationalisme waardoor grenzen verdwijnen en naar het pacifisme dat de vrede, die voorspoed brengt, boven de verwoestende oorlog plaatst.” Ik denk en hoop ook dat boeken (zoals bijvoorbeeld ook Im Westen nichts Neues van Erich Maria Remarque), films (als het eerder deze week verschenen, indrukwekkende ‘1917’ ) en muziek (als ‘Army Dreamers’ van Kate Bush of ‘Red Army Blues’ van The Waterboys) kunnen helpen ons ervan bewust te maken hoe bizar en zinloos oorlogen zijn.

Bertha von Suttner, De wapens neer!. Vertaald door Lilian Caris en Iris van der Blom. Redactie en productie: Christien Uringa en Jeroen Vervliet. Bibliotheek van het Vredespaleis en Uitgeverij Orlando bv, 2019. Prijs € 24,50. 496 pag.

Aletta Jacobs vredesbeweging