In het tijdschrift De Gids (jaargang 54, 1890) is een bespreking van De Hollandse Lelie opgenomen. De recensent van dienst is niet bepaald enthousiast.
“‘Het komt ons voor, dat mevrouw Van Wermeskerken tegenover meisjes van 17 tot 22 jarigen leeftijd, voor welke dit blad bestemd schijnt, noch den rechten toon weet aan te slaan, noch de rechte onderwerpen weet te kiezen’ – zoo schreven wij onder deze zelfde rubriek juist een jaar geleden. Sedert kwamen ons verschillende nummers van De Hollandsche Lelie in handen en telkens weder moesten wij bespeuren, dat de redactrice in de, naar ons oordeel verkeerde, opvatting van hare taak blijft volharden. Dit blijkt uit sommige hoofdartikelen, maar vooral uit de gewichtige rubriek ‘correspondentie’, hoofdzakelijk bestaande uit antwoorden op brieven, waarin de geabonneerden haar hart in dat van de redactrice schijnen uit te storten.
In een van die correspondentiën lezen wij: ‘Wat gij noodig hebt, is verandering in uw lot….Ook heeft waarschijnlijk de liefde haar gouden poorten nog niet voor U ontsloten. Heb maar geduld!’ Een andermaal wordt door de redactrice aan een jonge dame, die zij niet of zeer weinig schijnt te kennen, de raad gegeven, liever dan een engagement te verbreken, ter wille van haren aanstaande van geloof te veranderen: ‘Er is niemand die zich aan u laat gelegen liggen, ja, erger nog, ge zijt meer dan verlaten. Om wiens wil zult ge dan, als het zoover is, uwen godsdienst getrouw blijven? Alle godsdiensten zijn als zoovele wegen…’ enz. Wat zegt ge van zulk een advies tot verandering van godsdienst zoo even in een paar regels onder de rubriek ‘Correspondentie’ gegeven!
Er wordt door de redactrice een wedstrijd uitgeschreven; onderwerp: ‘De ongehuwde vrouw’, en wat schrijft in de correspondentie de redactrice, wie men gevraagd had of zijzelf over dit onderwerp niet eens een hoofdartikel zou willen schrijven? ‘Daar ik reeds jong verloofd was, ben ik volstrekt niet bevoegd over dit onderwerp de pen te voeren.’
Karakteristiek is, in verband met dit alles, de titel van een der hoofdartikels: Ook de ongehuwde vrouw kan gelukkig zijn. Men ziet, het is altijd dat ‘huwen, of niet huwen’ hetwelk de redactrice preoccupeert en waaraan zij bij elke gelegenheid hare lezeressen meent te moeten herinneren.
Het is wellicht onbescheiden dat wij, naar aanleiding van het 1e nummer van den vierden jaargang, ons door den uitgever ter beoordeeling gezonden, nogmaals aan onze bedenkingen tegen de richting van dit weekblad lucht geven. Van veel invloed zullen onze opmerkingen zeker niet zijn. Lezen wij toch niet in het ‘Voorwoord’ van den nieuwen jaargang: ‘Van alle zijden mocht ik vernemen dat het weekblad steeds meer in den smaak viel’; en verder: ‘de wenken, van de meisjes zelf ontvangen, werden gaarne gevolgd.’
Nu ‘de meisjes’ – en de moeders! – moeten het dan maar weten. Wij zullen er verder voorloopig het zwijgen toe doen.”
De Hollandsche Lelie Weekblad voor jonge dames, onder hoofdredactie van Mevr. S.M.C van Wermeskerken-Junius. (Johanna van Woude). 4e jaargang, No. 1.