In verschillende jaargangen van De Hollandsche Lelie staan enthousiasmerende artikelen over beroepen die door vrouwen kunnen worden uitgeoefend, maar die rond 1900 voor hen nog niet zo gebruikelijk zijn. Veel zijn geschreven door Johanna van Woude, één van de hoofdredactrices. Naar alle beroepen heeft ze duidelijk uitgebreid research gedaan: wat houdt het in, welke opleidingen zijn er, wat zijn de verdiensten, zijn er al vrouwelijke voorbeelden, wat zijn hun ervaringen en wat is voor voor meisjes en vrouwen de beste weg om te bewandelen. 

In de jaargang 1898-1899 verschijnen in de serie ‘Betrekkingen voor vrouwen’ bijvoorbeeld stukken over hoe je lerares in de ‘Fransche, Engelsche of Duitsche taal’ kunt worden, of architecte, bibliothecaris, archivaris of apotheker. Zelf vond ik het hierna volgende artikel over het beroep fotografe in het nummer van 22 september 1897 erg interessant, omdat de auteur één van de slechts vier professionele vrouwelijke fotografen in Nederland van dat moment aan het woord laat. Die vertelt over hoe ze zelf het vak heeft geleerd, maar ook hoe ze het nu zou aanpakken als ze nog van voren af aan moest beginnen. Het leukst is de anekdote hoe zij er, in tegenstelling tot de menigte andere fotografen, in slaagde om vijf goed gelukte foto’s te maken van een bezoek van de koninginnen Emma en Wilhelmina aan haar woonplaats.

Fotografe

Toen in het najaar van 1893 te Utrecht een tentoonstelling van vrouwenkunstwerk werd gehouden, hadden ook vrouwelijke fotografen uitstekend werk geleverd. Nu schrijven wij 1897; – en hoe ver zijn wij nu? Reeds heeft zich een viertal dames in ons land als fotografe gevestigd; het zijn de dames Sluijter te Amsterdam, Charlotte Polkijn te Bussum, Hermine De Graaff te Groningen en Anna Leijer te Helder. Het “rare” dat zoovelen van zelfstandig optreden terughoudt, is er dus al af. Wie tegenwoordig als fotografe zich een zelfstandig bestaan wil verschaffen, denke zich het bereiken van dit doel niet te gemakkelijk; fotografen zijn er genoeg, maar een goed fotograaf te zijn kost jaren van inspanning en volharding.
Een der bovengenoemde dames, die reeds langen tijd als fotografe werkzaam is en dus al de moeilijkheden heeft moeten bekampen, welke voor iedere baanbreekster zijn weggelegd, schreef mij het volgende:

“Als ik nu nog van voren af aan moest beginnen, zou ik gebruik maken van een der inrichtingen die tegenwoordig in groote steden te vinden zijn en waar men den beginner met raad en daad bijstaat; o.a. die van de firma Guy de Coral te Amsterdam, Ivens te Nijmegen, Ebel te Arnhem, Hoorenman in Den Haag, en anderen. Ik zou een statief camera koopen, 13-18 met alle verdere benodigdheden, en onder de bovengenoemde leiding toog ik aan het werk, de benoodigdheden, wil men slagen, vooral nemende van prima qualiteit; goedkoop, duurkoop is nergens meer van toepassing dan in de fotografie; en staakt men wellicht de studie, dan kan men door middel van een vakblad somtijds alles overdoen aan een amateur tegen matigen prijs.
Na verloop van een half of heel jaar wist ik dan wel, of ik genoeg ambitie voor het vak bezat, om het door te zetten.
Kostte het mij te veel tijd, moeite en geduld, of, was ik niet bestand tegen de vele teleurstellingen, waarmede vooral een beginster, (doch ook onophoudelijk een meergevorderde) te kampen heeft, dan gaf ik het op, want zoo iemand brengt het nooit ver, doch blijft een kruk.
De hoofdvereischten voor fotografie zijn: een onuitputtelijk geduld, veel ijver, toewijding, zindelijkheid en oplettendheid, gepaard aan goeden smaak.
Indien ik echter de studie wilde voortzetten, zou ik drie à vier jaar lang verschillende ateliers bezoeken, niet langer dan een jaar achtereen op hetzelfde blijvende, aanvankelijk als leerlinge, later als retoucheuse, en wanneer ik goed op de hoogte was, van beide retouches (negatief en positief) en verschillende papieren had leeren bewerken, eerst dan zou ik mij aan ’t hoofd van een atelier durven plaatsen, en de concurrentie gerust aandurven.
Mijn eerste opname heb ik gemaakt in het Vondelpark met mijn leverancier uit de Kalverstraat, bij wien ik een toestel had gekocht, dat hij voor mij het meest geschikt achtte. Hij onderwees mij in verschillende dingen; in zijne donkere kamer, die voor ieder disponibel is, ontwikkelden wij onze opnamen, en thuisgekomen, moest ik nu verder mijzelf maar redden. Ik begon met opnamen te maken van ons huis, onzen tuin, huisgenooten en kennissen.
Het ging tamelijk goed; en gesteund door mijn Duitsche handleiding en mijn leverancier trachtte ik vooruit te komen.
U moet weten dat tegenwoordig bijna alle leveranciers van fotografie-artikelen bekwame amateurs zijn, en zoo zij al zelf niet zoo ver zijn, dan hebben zij ten dienste hunner clientèle, een bekwaam amateur of vakfotograaf, die overal gratis onderricht in geven. Zoo is het nu, zoo was het nog niet in den tijd, toen ik mijn camera kocht.
Toen ik eenigen tijd voor vrienden en kennissen gewerkt had, begon ik stads- en zeegezichten te maken. Deze vielen zeer in den smaak van ’t publiek. U behoeft niet te vragen, hoe ik er tegen op zag, voor ’t eerst mij in ’t openbaar op straat te vertoonen, en toch heb ik zelden last van ’t publiek. Ik heb altijd een vertrouwd werkman bij mij, die mij in alles bijstaat, dat helpt misschien wat.
Langzamerhand kwam ik goed in de klanten; ik maakte veel familiegroepen in den tuin, fotografeerde winkels, huizen, grafmonumenten, interieurs enz.
Mijne zee- en stadsgezichten waren ten laatste bij alle boekhandelaren te verkrijgen, en toen in 1894 onze koninginnen onze gemeente zouden bezoeken, werd ik verzocht foto’s te maken van de voornaamste punten in onze gemeente om hiervan een album samen te stellen en dit H.H.M.M. als souvenir aan te bieden.
Den dag, toen H.H.M.M. hier waren, heb ik natuurlijk mijn best gedaan. Toevallig zag ik vóór hunne aankomst, hoe met een der extra-treinen, een menigte fotografen arriveerden, allen gewapend met hunne camera’s. Dit prikkelde mij te meer; gezien heb ik dien dag als ’t ware niets, want ik huisde voortdurend op de zolders van verschillende kennissen, waar ik van te voren een plaatsje gevraagd had. De uitslag was, dat ik den volgenden dag vijf goed geslaagde opnamen had, en zoo vlug als ’t kon gingen deze naar de boekhandelaars. Ik was natuurlijk erg nieuwsgierig wat de andere fotografen tevoorschijn zouden brengen en u kunt u dus mijne verbazing voorstellen, toen ik hoorde dat ik de eenige was. Of de anderen geen goede standplaats hebben gehad, òf dat zij te geagiteerd zijn geweest, – wat het ook geweest moge zijn, ik was de eenige, die vijf foto’s tonen kon. En toen had ik handen vol werk, en kon ze niet zóó vlug maken, als er besteld werd.
En hiermede was mijn naam in deze gemeente gemaakt, te meer daar een maand vroeger, in een fotografie-wedstrijd, uitgeschreven door het Weekblad voor Fotografie te Apeldoorn, aan mijne inzending eenstemmig den prijs was toegekend.”

Miss Barnes, uitgeefster van the American Amateur Photographer en zelf een zeer bekwame fotografe, verklaart dat in dit beroep iedere vrouw zich een mooie positie kan verwerven. “Maar gewerkt moet er worden,” zegt zij, “hard gewerkt met ernst en volharding. Ik geloof dat vrouwen bijzonder geschikt zijn voor dit vak. Zij hebben smaak, artistiek gevoel, en vooral: geduld. Maar zij moeten er een grondige studie van maken, zoodat zij, wanneer er een fout is gemaakt, dadelijk kunnen begrijpen, waardoor die ontstaan is. Om het zoover te brengen, moet men bij een bekwaam fotograaf in de leer gaan en alles doen, wat hij nuttig acht; de ladder langzaam opklimmen en de oogen goed openhouden.”
Het opmerken van lichamelijke schoonheden of onvolkomenhden, hoe gene te doen uitkomen, hoe deze te verbergen, het met tact en smaak rangschikken van groepen, planten of meubelen, deze hoofdvereischten in een goed fotograaf, kan men ze niet veeleer in de vrouw verwachten dan in den man? In Holland bestaat geen school voor vrouwelijke fotografen, zooals er “fotografische lehranstalte und Retoucheurschulen” bestaan in Berlijn, Breslau, Leipzig, Munchen en Weenen. In de “photografische Lehranstalt” van de Lette-Verein (Berlijn S.W. Königgrätzerstrasze 90) ontvangen de leerlingen naast degelijke vorming in fotografie en retouche, ook doelmatig teekenonderwijs, dat aanvangt met het vlakke ornament, en verder het weergeven van gipsfiguren, portretten en het levend model insluit. De cursus duurt een jaar of anderhalf jaar; voor den cursus van één jaar is de prijs 200 Mark; toegelaten worden doorgaans alleen zulken, die de “Höhere Töchterschule” hebben afgeloopen. Ook Hollandsche meisjes ontvangen in Duitschland hare vorming voor fotografe.
Om zich als fotografe te kunnen vestigen, heeft men eenig kapitaal noodig; er zijn twee à drie camera’s noodig, men moet een atelier huren en meubileeren, enz., en genoeg bezitten om eenigen tijd te kunnen leven, ook zonder verdienste. In Engeland verdienen vele fotografen geld door foto’s van belangwekkende gebeurtenissen te zenden naar geïllustreerde tijdschriften of bladen. De risico, dat zij ongebruikt blijven, moet men ook wagen; voorts kan men voorraad leveren voor stereoscopen, voor den handel, enz. Maar alles komt aan op eigen smaak en vinding; wie meent dat fotografie voornamelijk technische vaardigheid vereischt, dwaalt, en eer een meisje dus dit vak kiest, vrage zij zich terdege af of de straks genoemde eigenschappen wel haar deel zijn.

Naschrift GS

De naam van de fotografe wordt in het artikel niet genoemd, maar na wat speurwerk bleek dat het Anna Clasina Leijer (1860-1916) moet zijn geweest. Zij wordt op de site ‘Koninklijke Verzamelingen’  genoemd als maakster van het grootste deel van de foto’s in het album dat werd aangeboden aan Wilhelmina en Emma bij hun bezoek op 12 september 1894 aan Den Helder. Zie Mediabank (koninklijkeverzamelingen.nl).

Uitgebreidere versies van de ‘Betrekkingen voor vrouwen’ werden later als losse brochures te koop aangeboden, zie bijvoorbeeld de advertentie in De Hollandsche Lelie van 15 augustus 1900.

Johanna van Woude vrouwen