In de tweede helft van de negentiende eeuw heeft de telefonie zich razendsnel ontwikkeld. Van het eerste concept in 1854 om spraak over de al bestaande telegrafielijnen te leiden tot de compleet functionerende, intensief gebruikte telefooncentrales van rond 1900.

Op 1 juni 1881 opende de Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij (NBTM) in Amsterdam op de hoek van de Kalverstraat en de Dam het eerste Nederlandse openbare telefoonnetwerk, met 49 vaste abonneeaansluitingen. Een telefoniste in de telefooncentrale verbond de beller met het gewenste nummer door beide nummers met een koord te verbinden. In 1888 opende de NBTM de eerste interlokale verbinding, tussen Amsterdam en Haarlem. Dit particuliere initiatief werd naar verloop van tijd door het Rijk overgenomen; wel werd de exploitatie nog tot 1916 door de NBTM gevoerd. Het aantal geabonneerden van de Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij bedroeg op 1 juni 1891 3.642. In 1915 waren er in Nederland 75.000 abonnees op het net aangesloten.

In de serie ‘Betrekkingen voor vrouwen’ in De Hollandsche Lelie behandelt Johanna van Woude op 3 januari 1900 de ‘Telephonie’:

“Sedert de intercommunale telephoon aan het rijk is overgegaan, vinden vele jonge meisjes bij dezen tak van dienst een tamelijk goede plaatsing, in aanmerking genomen de bescheiden eischen, die een telephoniste gesteld worden. Hieronder volgt het programma:

a. vlug, duidelijk en net schrift;

b. voldoende kennis van de Nederlandsche taal, blijkende uit een opstel zonder grove taal- of stijlfouten;

c. kennis der Fransche en Duitsche talen. De candidaten behooren zich daarin op goed verrstaanbare wijze mondeling te kunne uidrukken en te doen blijken, dat zij het door den examinator gesprokene goed verstaan;

d. kennis van de hoofdplaatsen der provinciën en de verdere belangrijke gemeenten in Nederland, kennis van de voornaamste steden in België, Frankrijk, Duitschland en Engeland;

c. cijferkunst; de vier hoofdregels met toepassing der gewone en tiendeelige breuken.

Zij, die voor plaatsing in aanmerking komen, worden aanvankelijk als leerling-Telephoniste in dienst genomen tegen een vergoeding van f 15.- of 30.- per maand, al naar gelang zij in of buiten hunne woonplaats worden werkzaam gesteld. Na voldoende geoefendheid in den telephoondienst verkregen te hebben, worden zij – naar mate van de behoefte – als Telephoniste aangesteld op een jaarwedde van f 400.- welk bedrag, bij voortdurende geschiktheid, na drie maanden tot 500.- wordt verhoogd. Dit jaarlijksche tractement kan met vijfjaarlijksche verhoogingen van f 100.- klimmen tot f 800.- met dien verstande, dat verhooging boven f 500.- eerst dan kan volgen, als de Telephoniste inmiddels blijk zal hebben gegeven van ook in de Engelsche taal de bedrevenheid te bezitten, welke in sub c van het programma voor de Fransche en Duitsche talen is omschreven.

Zij, die aan het examen wenschen deel te nemen, moeten zich vóór een bepaalden datum, die in de couroanten bekend gemaakt wordt, aanmelden bij den Directeur-Generaal der Posterijen en Telegraphie, door een op zegel geschreven verzoek, met nauwkeurige opgave van naam, voornamen en woonplaats. Daarbij moeten bewijsstukken worden overgelegd, ten blijke dat de candidate:

1⁰. op een bepaalden datum den vereischten leeftijd bereikt en dien van 26 jaren niet overschreden heeft;

2⁰. is een Nederlandsche;

3⁰. is van goed gedrag, volgens verklaring na een bepaalden datum afgegeven door het bestuur van de gemeente, waar de woonplaats van de candidate gevestigd is.

De candidaten moeten zijn van een gezond lichaamsgestel, vrij van gebreken en bepaaldelijk in het bezit van goede gezichts-, spraak- en gehoororganen; in hoeverre die vereischten aanwezig zijn, wordt onderzocht door een geneeskundige, daartoe van Rijkswege aan te wijzen.

De plichten der telephoniste zijn niet zwaar, maar de salarissen zijn ook niet hoog. Een bekwame telephoniste moet een vlug begrip hebben en een helder verstand, snel in het vatten van wat men haar toeroept en zij moet gemakkelijk over een ruime woordenkeus beschikken, opdat zij zonder moeite een verstandig gesprek kan voeren, met klare stem en volkomen kalm. Sterke zenuwen zijn onmisbaar; want een meisje, dat gauw in de war is en hoofdpijn krijgt bij de minste vergissing of moe wordt van een weinig extra drukte, deugt niet voor telephoniste.

Telefooncentrale in 1892 (Wikipedia 'Telefooncentrale')

Telefooncentrale in 1892 (Wikipedia: ‘Telefooncentrale’)

Ook geduld is een hoofdvereischte. De telephoon is juist de plaats om iemand te ontstemmen of nijdig te maken, maar de geduldige en waardige telephoniste weet deze klip volkomen te ontzeilen. Zelfs door een telephoon heen kan men persoonlijke waardigheid toonen, en de spreker aan het andere einde kan zeer spoedig bemerken hoe de telephoniste een te vrije aardigheid opvat.Telephonie eischt geen voorbereidende studie zooals telegraphie en is meer een quaestie van geschiktheid. Een meisje, dat er mee begint, kan heel gauw zelf beoordelen of zij op haar plaats is.

Deze inlichtingen betreffen de telephoniste als rijksambtenaar. Wat de eischen der particuliere maatschappijen of der gemeentebesturen zijn, is niet na te gaan; in elk geval is de betrekking van rijksambtenaar het meest aanbevelenswaardig, want zelfs de salarissen, die de gemeentebesturen betalen, moeten bitter klein zijn; het rijk biedt echter altijd de meeste zekerheid en ook pensioen op lalter leeftijd; de betrekkingen bij particulieren maatschappijen en gemeentebesturen kunnen feitelijk niet als voldoende voor levensonderhoud beschouwd worden.”

Betrekkingen voor vrouwen telefoon uitvinding