In De Hollandsche Lelie van 8 april 1896 bespreekt ‘Tante Jo’ in de rubriek Vormen hoe jonge dames zich horen te gedragen in de balzaal. Over de keuze van het juiste schoeisel en passende kleding (“kies niet te kleine schoentjes en rijg u niet te sterk!”), of je wel of niet een dans mag weigeren, de gang van zaken op een bal masqué en wat er komt kijken bij het organiseren van een bal in je eigen huis. Spoiler: begin er niet aan.
Als men tegenwoordig een jong meisje spreekt, dan is dansen en nog eens dansen het onderwerp van het gesprek. Uitnodigingen voor bals, soirées, bals masqués komen nu in de plaats van de stijve, deftige diners en avondpartijen, en toonen blosjes van genot op de frissche gezichtjes der genoodigden. De bal-ouders zullen voorzeker menigen zucht slaken; papa bij de gedachte aan een nieuw baltoilet, en mama al bij voorbaat tobbende over al hare beslommeringen vóór, en hare zelfopoffering op den avond van het feest. Maar gijzelve! Met wat een koortsachtig ongeduld verbeidt gij den dag! Wat een prettige drukte, die keuze van toilet, van schoentjes, van bloemen! En dan….. soms een afspraakje met een goede kennis voor een dans, voor het souper; en als deze dan een bouquet zendt voor zijn dame, dan bereikt de spanning waarin gij verkeert het toppunt.
En…. gij hebt gelijk! Geniet wat jeugd en gezondheid u toestaan te genieten.
Maar offer een klein beetje uw ijdelheid aan het gezond verstand, kies niet te kleine schoentjes en rijg u niet te sterk! Gij zult bepaald meer genot van het dansen hebben, en u nà een bal veel prettiger en minder vermoeid gevoelen.
Wat het toilet aangaat, gewoonlijk is men geneigd een jong meisje in een licht, luchtig gewaad te hebben, maar in vele provinciesteden wordt er, vooral op publieke bals, veel toilette de ville gedragen. Veelal wordt dit op de invitatiekaarten vermeld. Maar, draagt gij avond- of baltoilet, nooit tooit een jong meisje zich met diamanten. Bloemen en haar eigen jeugdige frischheid zijn de schoonste sieraden.
Natuurlijk zijn er op een bal vele vormen in acht te nemen. Op een publiek bal komt men met sortie en avondmantel de balzaal binnen; op een particuliere partij zou zulks zeer onwellevend geacht worden. Daar heeft men dan ook steeds een kleedkamer, waar de dames zich van mantels en sorties kunnen ontdoen en zich door een laatsten blik in den spiegel kunnen overtuigen of kapsel en toilet ook in wanorde zijn geraakt. Meestal heeft een aan alles denkende gastvrouw daar ook een kamenier zitten, die iedere fout onmiddellijk herstelt. Bij het binnenkomen begroet men natuurlijk het eerst de gastvrouw.
Wil een jongmensch u ten dans vragen, dan is het behoorlijk dat hij zich eerst aan uw ouders laat voorstellen. Dansen met een heer die u niet is voorgesteld is eene onmogelijkheid.
Verzuimt een jongmensch, dat wel aan u maar niet aan uw ouders bekend is, zich te laten voorstellen, dan behoort gij zijn fout te herstellen, door hem ongevraagd aan uwe mama voor te stellen.
Zijn er heeren, waarmede gij liever niet danst, dan is het beter te zeggen: geen dansen meer beschikbaar te hebben, dan als reden der weigering aan te voeren geen lust te hebben den bedoelden dans te doen. Gij zoudt dan genoodzaakt zijn dien dans te blijven zitten, daar het natuurlijk onbeleefd zou zijn dezen toch met een ander heer te dansen.
Voor de quadrille behooren de verschillende paren aan elkander te worden voorgesteld; het is de taak der cavaliers om voor vis-à-vis te zorgen.
Soupeeren doet men dikwijls met een vooraf besproken heer. Deze heeft dan wel eens de attentie zijn dame, vóór het bal, een bouquet thuis te zenden. Uit dank voor zijne beleefdheid behoort men dan deze bloemen en geen anderen bouquet te dragen. Gewoonlijk soupeert men aan kleine tafels waaraan plaats is voor 4 à 6 paren; een heer en dame alléén aan een tafeltje is ongepast.
Vele dames houden de handschoenen aan, hoewel het geen vergrijp is tegen de etiquette om met ontbloote handen te eten; maar het heeft zijn eigenaardige bezwaren, die lange handschoenen met die vele knoopjes uit en aan te trekken.
Soupeert men niet aan tafel, maar zijn de spijzen gereedgezet op een buffet, dan gaat uw cavalier iets voor u halen, daar het niet passende is dat een dame zichzelve van iets voorziet.
Evenmin mag men aan zijn danser iets in bewaring geven, handschoenen, waaier noch bouquet.
Denk er ook aan een zak in uw baljapon te laten maken, want al is uw zakdoek ook van echte Brusselsche kant, het gaat niet aan dezen tussen uwe ceintuur of in een plooi van uw kleed te steken, zooals ik werkelijk wel eens heb zien doen.
Hebt ge na den dans nog een weinig rondgewandeld, dan neemt gij met een buiging afscheid van uw danser als gij voor een volgenden dans wordt opgeëischt.
Het gebeurt echter wel eens dat men u onder de menigte niet zo spoedig heeft kunnen vinden; gij behoort dan niet te blijven doorwandelen, maar verzoekt uwen cavalier u naar uw plaats terug te geleiden vóór dat een andere dans begint.
Wilt gij een extratoertje met een ander dansen, dan is dit alleen mogelijk met toestemming van uw danser.
Wordt er à l’improviste gedanst, binnenshuis een walsje bij de piano, of zomers op het grasveld, gij hebt het recht van uw cavaliers dezelfde egards te eischen als op een formeel bal.
Gij behoort dáár evenmin te dansen met een u onbekend heer. Evenmin verzuimt gij handschoenen aan te trekken; dansen met bloote handen kan een dame nooit doen. Ook behoort uw danser u na afloop van den dans met dezelfde hoffelijkheid naar uw plaats terug te geleiden, al is uw plaats ook een hoekje op het portaal of een wrakke tuinstoel!
Ik ken wel menschen, die in de meening verkeeren dat het streng in acht nemen van vormen alleen noodig is op deftige partijen, maar in het dagelijksche leven geheel vergeten hunne hulde aan mevrouw Etiquette te brengen. Maak u ooit aan zoo iets schuldig; een waarlijk beschaafd mensch is overal en ten allen tijde vormelijk…. omdat het een tweede natuur voor hem geworden is.
Een bal masqué is, zooals te begrijpen is, veel minder vormelijk. Dáár danst men met ieder die u vraagt als gij er lust toe hebt of gij bedankt hem zonder veel complimenten. Alleen…. moet ik jongen meisjes raden niet al te uitgelaten te zijn; het is heerlijk de vonken van uw vernuft te laten schitteren; om onder bedekking van uw masker en costuum in staat te zijn, zonder vrees voor ontdekking, allerlei intrigetjes op touw te zetten en om al uw goede en minder goede vrienden eens op een vermakelijke manier de waarheid te zeggen. “Genotvol,” zei onlangs een geestig jong meisje tegen mij, “nu kan ik dan eindelijk eens mijn hart luchten en die, en die eens vertellen, dat ik hen veel beter ken dan ze vermoeden!”
Voorzeker zult ge veel succes hebben met die allerliefste manier, waarop gij kleine boosaardigheden weet te zeggen! Maar, wees niet al te malicieuse; maak het niet te bont, want de mogelijkheid van herkenning is niet buitengesloten en men maakt zich zoodoende onnoodig vijanden.
In ieder geval behoort gij, indien gij uw incognito wilt blijven bewaren, vóór het démasqué van toilet te veranderen. Na het démasqué gaat alles weer, als op een gewoon bal, zijn vormelijken, behoorlijken gang.
Een bal te bezoeken is dus voor de meeste jonge dames een onuitsprekelijk genot – ten minste als zij veel dansen. Op publieke bals, waar het aantal dames meestal dat der heeren verre overtreft, weten de meesten echter dat zij onvermijdelijk van tijd tot tijd muurbloem moeten zijn. Op particuliere bals is dat gewoonlijk beter. Maar hoe vermoeiend en zelfopofferend is dáár de taak der gastvrouw. Er behoort waarlijk moed toe een bal te geven! Bij een beperkte ruimte is het dan ook niet raadzaam, daar men behalve een balzaal nog verscheidene andere vertrekken voor de genoodigden beschikbaar moet stellen. Een eetzaal, of bij gebreke daarvan, een vertrek waar men het buffet kan plaatsen, een kamer waar de rampzalige balvaders hun partijtje kunnen maken, een kleedkamer en zoo mogelijk nog een serre of een rustig, niet te schel verlicht boudoirtje om een al te vermoeide schoone een oogenblik te laten uitrusten.
En dan…. dagen, ja weken te voren begint de drukte reeds. Zware meubelstukken moeten verplaatst, tapijten opgenomen, de vloer in de was, stoelen langs de wanden, de hoeken met planten gevuld en door sofa’s en fauteuils afgerond.
En dan…. het knorrige gezicht en gebrom van den heer gemaal; en wat misschien het ergste is van alles, de knorrigheid der dienstboden, die gewoonlijk dan bijzonder waarneembaar is aan de hardhandigheid waarmee de meubelen worden verplaatst.
Dus, jonge mevrouwtjes, bedenkt u nog maar eens voordat gij, om uw vriendinnen plezier te doen, een bal geeft.
Februari ’96 TANTE JO.
Zie voor een zes jaar eerder in De Hollandsche Lelie verschenen artikel over etiquette in de balzaal: Etiquette in de balzaal (1890) | De Hollandsche Lelie.