Mevrouw Couperus verscheen in 2007 en was het romandebuut van Sophie Zijlstra. Later zou zij onder meer nog een boek publiceren over Margot Frank, de oudere zus van Anne. In beide romans gaat het om het leven van iemand die altijd in de schaduw heeft gestaan van een veel beroemdere persoon. In het geval van Elisabeth Couperus-Baud (1867 – 1960) was dat haar man, de grote schrijver Louis Couperus. Voor hem is dit jaar opnieuw veel belangstelling: hij is honderd jaar geleden overleden en dat wordt uitgebreid herdacht.
In De Hollandsche Lelie kwam ik haar naam al eens tegen als vertaler van de enige roman van Oscar Wilde: The Picture of Dorian Gray. Wanneer je je in haar verdiept wordt al snel duidelijk dat haar leven grotendeels in het teken stond van het werk van haar man. Zij was degene die al zijn manuscripten in het net overschreef en gezien zijn grote productiviteit was dat een taak die veel tijd in beslag moet hebben genomen. Het was sowieso een bijzonder huwelijk: Louis en Elisabeth waren familie van elkaar. Beide (!) grootmoeders van Elisabeth waren zussen van de vader van Louis.
De roman Mevrouw Couperus gaat over een periode in de zomer van 1900 en het begint op een vroege maandagochtend. Elisabeth heeft de hele nacht op haar man gewacht, maar wanneer hij eindelijk thuiskomt blijkt opeens dat ze niet meer kan lopen. Ze zakt in elkaar omdat haar benen verlamd zijn. Aangezien de reguliere geneeskunst haar niet kan helpen, komt ze terecht bij een dokter die patiënten behandelt door middel van hypnose en suggestie. In het boek volg je de verschillende behandelingen vanuit het perspectief van Elisabeth. Langzamerhand wordt er meer duidelijk over haar verleden en haar relatie met Louis. Hun gezamenlijk doorgebrachte jeugdjaren in Indië spelen daarbij een belangrijke rol, net als de periode die zij er later op familiebezoek doorbrachten.
In de verantwoording schrijft Zijlstra dat ze zich zoveel mogelijk op feiten heeft gebaseerd. Elisabeth was inderdaad in de zomer een tijdlang verlamd en zij ging hiervoor daadwerkelijk in behandeling bij de Haagse dokter Bende. Ook de brieven tussen Louis en zijn uitgever L.J. Veen (tevens de uitgever van De Hollandsche Lelie) die in het boek zijn opgenomen, zijn authentiek. De auteur heeft daarnaast uitgebreide research gedaan naar de manier van behandelen van dokters die met hypnose en suggestie werken, door zich te verdiepen in het werk van Freud, dat in die periode grote opgang maakte. Toch benadrukt ze dat het een roman is en geen biografie. Dat gaf haar de vrijheid om zelf allerlei details in te vullen en zich te verplaatsen in de gedachten van de hoofdpersoon.
Wat mij betreft is ze hier goed in geslaagd. Door de mengvorm van verslagen van de sessies met de dokter, brieven, herinneringen en gedachten krijg je een veelvormig beeld van wat Elisabeth heeft doorgemaakt. Uit de referenties naar Indië, Den Haag en bijvoorbeeld de positie van de vrouw blijkt dat Zijlstra zich grondig in die periode heeft verdiept. Ook de taal waarin het boek is geschreven brengt je ongemerkt terug in de tijd: het leest gemakkelijk maar doet toch historisch aan. Het meest bijzondere vind ik dat ze een geloofwaardig beeld geeft van de relatie van het echtpaar en vooral ook de ongelijkwaardigheid ervan. Je had Elisabeth zoveel meer ruimte gegund om haar schrijftalent te delen met de wereld.
Sophie Zijlstra, Mevrouw Couperus. Roman. Amsterdam / Antwerpen, Uitgeverij Contact, 2007.
Elders op deze site: blogpost naar aanleiding van een advertentie in De Hollandsche Lelie voor de vertaling van Het portret van Dorian Gray van Oscar Wilde door ‘Mevrouw Louis Couperus’.
Zie ook de bespreking van de online expositie over Louis Couperus van het Literatuurmuseum.