Ieder jaar organiseert het Utrecht Centre for Early Modern Studies een bijeenkomst over een onderwerp dat interessant is voor een breed publiek. Dit jaar, op vrijdag 13 mei, was het thema: “De vroegmoderne brief ontvouwd”. Uit de aankondiging:
“De brief was het belangrijkste sociale medium van de vroegmoderne tijd. Het maakte contact mogelijk tussen familieleden, geliefden, diplomaten, handelslieden, wetenschappers, kunstenaars en schrijvers, verspreid over heel Europa en daarbuiten. Naast persoonlijke ontboezemingen, werden er ook zakelijke afspraken, politieke en economische nieuwfeiten, wetenschappelijke ontdekkingen en artistieke ideeën uitgewisseld. De brief kon bovendien als literair medium dienen zoals in achttiende-eeuwse briefromans. Vanwege deze grote diversiteit en rijkdom is de brief veelvuldig als bron voor historisch onderzoek gebruikt.
Los van de inhoud kan ook de materialiteit en het transport van de brief onderwerp van studie zijn. Wat voor papier en wat voor soort pen en inkt werden er gebruikt en hoe werd de brief gevouwen? Recent zijn er nieuwe digitale technieken ontwikkeld om de brief te transcriberen en zelfs om een ongeopende brief te lezen.”
De locatie was het Utrechts Archief en de middag werd geleid door Jeroen Salman. Eerste spreker was Harald Hendrix, die vertelde over zestiende- en zeventiende-eeuwse Italiaanse brievenboeken. Dit was in die tijd een nieuw en al snel populair genre: verzamelingen van brieven, deels wel en deels niet daadwerkelijk verzonden. Allerlei mensen publiceerden in die tijd hun epistels, van banketbakkers tot vorsten. Opvallend is echter dat er uit die periode geen brievenboeken van Italiaanse kunstenaars bekend zijn, terwijl het voor hen juist een heel interessant genre zou kunnen zijn geweest. Hoe is dit te verklaren? Volgens Hendrix moeten we het antwoord zoeken in de richting van een belangrijke functie van de brievenboeken in die tijd. Het was voor ‘zzp-ers’ een effectieve manier om aandacht te genereren, maar dat was voor de kunstenaars in die tijd helemaal niet nodig. Onder meer door biografieën die door anderen over hen werden geschreven, was er genoeg belangstelling voor hun werk. Zij konden zich dus de moeite van het uitgeven van hun brieven besparen.
Vervolgens nam Feike Dietz het publiek mee naar de wereld van de achttiende-eeuwse briefromans. De bekendste is de Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart, door Betje Wolff en Aagje Deken, maar zij waren niet de eersten en zeker ook niet de enigen die dit genre beoefenden. Kort vóór Sara Burgerhart schreef Margaretha Cambon-van der Werken al een briefroman voor kinderen: De kleine Grandisson, later gevolgd door De kleine Klarissa (met jonge meisjes in de hoofdrol). Volgens Dietz hielpen dit soort romans de geletterdheid van de lezers te bevorderen. De hoofdpersonen fungeerden als voorbeelden voor de vaak jonge, onervaren lezers.
Rebekah Ahrendt zette de aanwezigen aan het werk: we leerden om op verschillende manieren een brief te vouwen, zodat de vorm van een envelopje overbleef, dat met lak kon worden verzegeld. Rond 1700 werden brieven nog zonder envelop verzonden; alleen wanneer er meerdere brieven tegelijk werden verstuurd zaten ze samen in een envelop.
Ahrendt vertelde over het project Signed, Sealed & Undelivered waar ze aan meewerkte, rond een soort schatkist met meer dan tweeduizend, deels nog ongeopende brieven. Deze kist van Simon de Brienne, een zeventiende-eeuwse postmeester in Den Haag, bevatte post die niet bezorgd kon worden of die niet werd aangenomen door de geadresseerden. Het ging bij het project niet alleen om de inhoud van de brieven, maar ook om de vorm: de wijze van vouwen en verzegelen, de plek van de naam van de afzender, etc. Belangrijke ethische kwestie: is het te verantwoorden om deze brieven open te maken? Zeker gezien de snelle technische ontwikkelingen is het misschien beter om te wachten tot de inhoud via scans bekeken kan worden, in plaats van het lakzegel te verbreken en daarmee historisch waardevol materiaal te beschadigen.
Floortje Tuinstra belichtte de briefwisseling van Margaretha Turnor, kasteelvrouwe van Amerongen, met haar man Godard van Reede van Amerongen, rondreizend diplomaat tijdens het Rampjaar 1672-1673. Deze brieven bieden een schat aan informatie over het nieuws uit die tijd en de persoonlijke belevenissen binnen de familie. De brieven zijn met kunstmatige intelligentie getranscribeerd, oftewel overgezet vanuit het handschrift. Het Utrechts Archief neemt namelijk deel aan een project rond het tekstherkenningsprogramma Transkribus, dat – lerend van een aantal ingevoerde voorbeelden – grote hoeveelheden handgeschreven tekst toegankelijk kan maken.
De middag werd afgesloten met de correspondentie van de Nederlands-Zwitserse auteur Belle van Zuylen/Isabelle de Charrière (1740-1805). Vanuit het Huygens Instituut werkt Suzan van Dijk aan een digitale editie van meer dan tweeduizend brieven van en aan deze ‘grootste Utrechter aller tijden’. Van Dijk vindt het belangrijk dat de brieven in het Nederlands beschikbaar komen voor een breed publiek, al was het alleen maar omdat het zo jammer is dat het beeld van Belle van Zuylen geheel bepaald wordt door de uitdrukking ‘Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid’. Dat geeft niet alleen een eenzijdige indruk, maar het citaat is ook nog eens niet correct vertaald. Het zou iets moeten zijn als ‘Ik heb geen talent voor dingen die lager aangeslagen zijn’.
Samen met docent Rozanne Versendaal en studenten Tess van Buuren en Sterre van Duren presenteerde zij het resultaat van een samenwerking met de Master Literair Vertalen van de Universiteit Utrecht. Tijdens een Intensieve Cursus eerder dit jaar vertaalden de studenten ieder enkele brieven uit het Frans en zij presenteerden een aantal problemen die zij daarbij tegenkwamen. Voor hen was het interessant om zich eens met het vertalen van historische teksten bezig te houden en het was bovendien waardevol om zo bij te kunnen dragen aan meer kennis over Belle van Zuylen en haar tijd.
Het was een zeer geslaagde middag en ik denk dat ik niet de enige ben die naar huis ging met het voornemen om toch weer eens wat vaker een brief te schrijven…
Meer over brieven op deze site:
– Over de etiquette van het brieven schrijven (1891)
– Een oproep om vaker een brief te schrijven, in plaats van een ansichtkaart (1899)